Tekst: Jeen Akkerman
Op een lange tafel in zijn restaurant heeft Jonathan Karpathios een grote hoeveelheid rauwe groenten uitgestald. Naast bladgroenten en sla ook bloemen; zoals goudsbloem, courgette en Oost Indische kers. Allemaal eetbaar, maar als afsluitende hapjes op de ledendag van de Transitiecoalitie Voedsel voor sommigen nog wat ongemakkelijk. Het leidt in ieder geval tot interessante gesprekken. En niet alleen daarom werkt de planten-tafel goed: het is ook een mooie illustratie bij het hoofdonderwerp van de middag: hoe geven we de noodzakelijke eiwittransitie zo vorm, dat het meer is dan het vervangen van dierlijke producten door daarop lijkende voeding met louter plantaardige ingrediënten. Zodat het meteen ook een stap in de richting van een gezonder voedingspatroon kan zijn.
De ledendag vond op 4 juli plaats bij The Farm Kitchen in Hoofddorp, dat zich recent bij aansloot bij TcV. Deze onderneming richt zich op gezonde plantaardige, veelal biologische voeding van lokale oorsprong. Met het motto ‘good soil, good food, good people’, wordt een restaurant geëxploiteerd, catering verzorgd en worden kookworkshops georganiseerd voor particulieren en bedrijven.
Groente-chef Jonathan Karpathios en zijn zakelijk partner Xander Meijer heten aan het begin van de middag de aanwezigen – van wie bijna de helft voor het eerst een TcV-ledendag bezoekt – welkom. En wijzen erop dat eten veel meer is dan gerechten en ingrediënten; het is ervaren en beleven. En daarbij biedt het plantenrijk een grote schat aan mogelijkheden. Zo zijn er alleen al 15.000 soorten bonen. Jonathan vertelt enthousiast over een voorbeeld dat hij onlangs tegenkwam: de Dik Trom boon, afkomstig uit de Haarlemmermeer en bijna uitgestorven.
Van agenderen naar nuanceren
Natascha Kooiman, kwartiermaker van de Transitiecoalitie Voedsel, is op deze ledendag gespreksleider. Ze benoemt de domeinen waarop TcV actief is: landbouw, voedsel, natuur en gezondheid. Steeds vanuit het perspectief van de transitiekunde, die de verschillende fasen van opbouw en afbouw gedurende een transitie beschrijft. De rol die TcV daarbij voor zichzelf ziet is die van ‘betrokken uitdager’, die analyseert en visies vormt, steeds in functie van de fase waarin een transitie zich bevindt.
Dat is ook het kader voor het thema van de ledendag ‘Eiwittransitie: van agenderen naar nuanceren’. De fase waarin de noodzakelijke transitie van 60-40 naar 40-60 dierlijk-plantaardig voedsel op de agenda moest komen is voorbij, er zijn nu diverse initiatieven en het is tijd om ons af te vragen welke stappen nu nodig zijn om van de fase van de ‘first movers’ naar die van ‘critical mass’ te komen. Daarbij is samenwerking van belang, maar ook nuancering: hoe gaan we om met de kritiek dat vlees- en zuivelvervangers allerlei ingrediënten bevatten die helemaal niet zo gezond zijn? En hoe duurzaam is dat? Hoe brengen we de boodschap zo over dat het minder vaak leidt tot polarisatie die we rond diverse maatschappelijke thema’s steeds meer zien?
Natascha kondigt aan het eind van haar inleiding drie keynote sprekers aan die hun visie zullen geven op deze vragen: vanuit een business-optiek, vanuit de transitiekunde en vanuit communicatie-optiek.
7 miljard flexitariërs
Allereerst vertelt Eric-Jan van den Brand van Alpro (onderdeel van Danone) over de roots van dit merk. Alpro is namelijk de afkorting van Aseptic Liquid Protein, een poging om houdbare eiwitdranken te ontwikkelen om de honger in de wereld te bestrijden. Inmiddels staat het merk voor een brede range aan plantaardige dranken, die vooral zuivel (melk) vervangen. Daarbij positioneert Alpro zich steeds meer als een ‘lifestyle choice’, oftewel een manier om een plantaardig element in je dieet op te nemen. “Wij willen niet dat iedereen vegetarisch wordt. Want wanneer heb je meer effect: als 7 miljoen mensen geen vlees meer eten, of als 7 miljard mensen flexitariër worden”, is de retorische vraag die Eric-Jan zijn gehoor voorhoudt. Alpro richt zich vooral op smaak en gezondheid om meer mensen te bereiken. Daarbij is toegankelijkheid van plantaardige producten nu de belangrijkste uitdaging, meent Van den Brand. Hij is daarom blij met initiatieven van andere ondernemingen, zoals FrieslandCampina, die ook plantaardige varianten van hun dierlijke producten introduceren.
Opvoeden
Edgar Schwandt, verbonden aan transitie-kennisinstituut New Foresight, legt de leden van TcV uit hoe transities hun beslag krijgen. Essentieel is dat de diverse stakeholders verschillende acties ondernemen, afhankelijk van de fase waarin de transitie zich bevindt. Hij maakt de vergelijking met het opvoeden van een kind. “Daarbij weten we gevoelsmatig wat een peuter en een puber nodig hebben. Je vraagt een peuter niet wanneer hij op zichzelf gaat wonen; net zo min vraag je een puber wanneer hij zindelijk wordt.” Hoe gemakkelijk we dit aanvoelen bij de opvoeding, zo lastig blijkt het te zijn bij transities. Schwandt vertelt dat hij vaak meemaakt dat partijen allerlei verschillende interventies proberen uit te voeren, zonder rekening te houden met de fase waarin een transitie zich bevindt. Op Natascha’s vraag hoe de afbouw van minder wenselijke productie plaatsvindt in de transitie, antwoordt Edgar dat dit altijd pas laat op gang komt. “Meestal is het de overheid die op een gegeven moment iets gaat verbieden als het alternatief zich voldoende heeft bewezen. Dat zie je bijvoorbeeld bij het verbod op de productie van auto’s met fossiele brandstoffen, nu de elektrische auto zich voldoende heeft bewezen.”
Steakholders
De derde keynote komt van Tobias Leenaert. Hij is auteur van het boek ‘How to create a vegan world’ en oprichter van Proveg International. Deze organisatie streeft naar het oplossen van de vele problemen die worden veroorzaakt door de intensieve veehouderij. Speerpunten daarbij zijn aanpassingen in het dieet van consumenten, een ander voedselsysteem en aantrekkelijke plantaardige alternatieven. Tobias gaat in op de toenemende polarisatie en betoogt dat het meenemen en aandacht hebben voor de standpunten van anderen de sleutel tot minder polarisatie is. In de discussies over dierlijk versus plantaardig is het volgens hem essentieel om ook de dieren zelf als belangrijke groep mee te nemen. “Zij zijn met miljoenen en zijn het grootste slachtoffer van ons voedselsysteem dat eenzijdig uitgaat van dierlijke eiwitten.” Door de eiwittransitie alleen te beschouwen als een noodzakelijke overgang naar een duurzamere wereld met minder uitstoot en uitputting van hulpbronnen, voelen vegans zich minder gehoord. Zij zijn vaak gemotiveerd om dierenleed te voorkomen en voelen zich minder serieus genomen als dat niet wordt benoemd. Volgens Leenaert is het daarnaast belangrijk om ruimte te laten voor kleinere stapjes, oog te houden van de belangen van specifieke stakeholders (“er zijn ook steakholders”) en het aanbieden van voldoende alternatieven.
Break-out
Na de inleidingen volgden drie break-out sessies over de volgende thema’s (tussen haakjes de deskundigen die deelnamen):
- First time right: gezondheid als uitgangspunt voor de eiwittransitie (met Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid VU Amsterdam, Willem Cranenbroek, algemeen directeur ME-AT en Erik-Jan van den Brand);
- Weg van de polarisatie: positionering van de eiwittransitie (met Lianne Hanenberg, marketing directeur Benelux Bonduelle, Corné van Dooren, sr. advisor sustainable diets WWF en Tobias Leenaerts;
- Transitietheorie in de praktijk: de volgende stappen voor de nieuwe fase in de eiwittransitie (met Jessica Kiefte, hoogleraar Population Health LUMC, Patrick Deckers, oprichter Caring Doctors en Edgar Schwandt).
De opbrengst van de sessies werd plenair gedeeld.
Zsuzsan Proos rapporteerde vanuit de eerste groep: “Zowel Alpro als ME-AT geven aan dat ze veel aandacht besteden aan de samenstelling van hun producten, zodat het zo volledig en gezond mogelijk is. Willem Cranenbroek gaf aan dat het benaderen van de smaak en textuur van vleesproducten belangrijk is, omdat consumenten dit nu eenmaal waarderen. Daar is ook kritiek op, onder andere door Jaap Seidell, die aangeeft dat ultra processed food negatieve effecten op de gezondheid heeft. Het zou beter zijn om niet een worst of een hamburger na te maken met plantaardige grondstoffen, maar om met planten volwaardige voeding te maken. Daarbij constateerden we dat veel mensen erg ver af staan van de bron van hun voedsel. Om dat op te lossen moeten we meer aandacht besteden aan voeding en koken, bijvoorbeeld in het onderwijs. Zweden werd genoemd als goed voorbeeld; helaas laat de overheid het in ons land grotendeels afweten op dit punt.”
Corné van Dooren vatte de conclusies van de tweede groep samen. Als eerste punt noemde hij dat de overheid subsidiestromen moet verleggen, waarbij plantaardige alternatieven meer gestimuleerd worden en dierlijke eiwitten juist afgeremd worden. Ook kan de overheid het goede voorbeeld geven door zelf in kantines over te stappen van 60-40 naar 40-60 of vaker geheel plantaardige menu’s aan te bieden. Uit deze groep kwam ook een goede raad aan de Transitiecoalitie Voedsel: we moeten een duidelijke visie ontwikkelen op waar de nadruk op moet liggen: het imiteren van dierlijke producten op basis van plantaardige grondstoffen, waarbij we evenveel of zelfs meer bewerkt voedsel gaan eten. Of een plantaardiger dieet baseren op de mogelijkheden die planten bieden, zonder worsten of hamburgers te imiteren.
De werksessie van de derde groep leverde volgens rapporteur Patrick Deckers op dat er op lokaal niveau diverse goede initiatieven zijn in het kader van de eiwittransitie. Voorbeelden zijn educatieprojecten door gemeenten en provincies en de diverse Herenboeren-locaties. Er is weinig fiducie in wat de centrale overheid op dit punt kan of wil doen. Edgar Schwandt vulde aan dat in de sessie bleek – zoals vaker – dat het lastig is om echt focus te houden op wat er nu nodig is, gegeven de fase waarin de transitie zich bevindt. “Je merkt dat er snel allerlei zaken bij gehaald worden die niet passen bij de fase waarin we zitten. Het vergt commitment en focus om dat wel te doen, bijvoorbeeld bij de vraag hoe we de overheid er nu wel bij betrekken.”
In de plenaire discussie werden enkele punten verder uitgediept, waarna Natascha dit onderdeel afsloot, onder dankzegging aan de inleiders en discussianten in de break-out sessies.
Belonen en beprijzen
Na het hoofdgerecht van de eiwittransitie stonden nog enkele kleinere gerechten op het menu van de ledendag. Allereerst was dat een korte toelichting door programmamanager Tom Kools op het thema ‘Belonen en beprijzen’. Hij legde uit dat financiële prikkels om te ontmoedigen of aan te moedigen in de Nederlandse landbouw tot nu toe op weinig enthousiasme kunnen rekenen. Terwijl er succesvolle voorbeelden zijn, zoals in Denemarken een heffing op bestrijdingsmiddelen waarvan de opbrengst wordt ingezet om de grondprijzen te verlagen. Iets dergelijks kan ook werken voor het terugdringen van emissies, het belonen van systeemdiensten, het stimuleren van groente- en fruitconsumptie met een btw-nultarief of het terugdringen van overmatige vleesconsumptie met een vleestax. Tom verwees voor verdere informatie naar het rapport dat de TcV over dit onderwerp recent publiceerde.
Landbouw
Willem Lageweg informeerde de leden over het mislukken van het Landbouwakkoord. Hij voegde eraan toe dat de onderhandelingen ook enkele positieve ontwikkelingen hebben opgeleverd, zoals het inzicht dat een voedselvisie noodzakelijk is, dat de overheid de markt verder moet corrigeren dan tot nu toe, dat een integrale gebiedsgerichte aanpak nodig is en dat de koplopers, die het GroenboerenPlan hebben gepresenteerd, meer steun verdienen.
Aansluitend hierop presenteerden Lara Sibbing en Arja Kapitein de resultaten van het project ‘Woordvoerders van de Toekomst’. Dat is een serie interviews met boeren en andere deskundigen over de toekomst van landbouw en voedsel in Nederland; uitgevoerd door de TcV in samenwerking met MaatschapWij en Jeen Akkerman. Een van de geïnterviewde boeren is Joost van Schie, die plannen smeedt om het melkveebedrijf dat zijn ouders opbouwden door te ontwikkelen op basis van regeneratieve landbouw. Hij was aanwezig op de ledendag en vertelde over zijn idealen en hoe lastig het is om die te realiseren. Joost noemt zichzelf daarom bescheiden ‘ploeteraar in het heden’ in plaats van ‘woordvoerder van de toekomst’. Het interview met Joost – en de andere interviews – kun je hier lezen.
De verschillende inspirerende ideeën uit de in totaal 17 interviews in de serie Woordvoerder van deToekomst zijn samengevat in een menukaart van het imaginaire restaurant STRAKS. Die menukaart werd aan het eind van de ledendag uitgedeeld aan alle aanwezigen en is hier digitaal te raadplegen. De kaart bevat gerechten die zijn ontsproten aan de fantasie van de samensteller; ze staan voor nieuwe doelen en werkwijzen in het voedselsysteem in het jaar 2040. Sommige ingrediënten zouden zo maar op de tafel van groente-chef Jonathan Karpathios kunnen liggen.