Het gebiedsproces in onze regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is een mooi voorbeeld van hoe mensen hun eigen toekomst proberen vorm te geven. Dat zit in de aard van de ondernemers hier. ‘Als er iets moet gebeuren, laat ons dat dan op onze eigen manier doen’.
Met die insteek zijn we nu anderhalf jaar in gesprek met een groep van ongeveer twintig melkveehouders. Aan de ene kant is dat misschien een beetje eenzijdig, want we praten vooral over en vanuit de landbouw. Maar er is ook wel degelijk oog voor de belangen van andere groepen en we weten dat we bijvoorbeeld natuur- en milieuorganisaties echt wel tegenkomen als we zaken in de praktijk willen regelen.
Ruimte geven
We willen als boeren zelf ook graag de natuur meer ruimte geven. We hebben gekeken naar mogelijkheden om dat te doen in ons veenweidegebied. Er ligt nu een concreet plan om de sloten en slootranden beter te benutten. Dat is in feite een gebiedsofferte, die we hebben neergelegd bij de twee betrokken provincies: Zuid-Holland en Utrecht. Die moeten nu aangeven of dit voldoende invulling geeft aan de natuur- en wateropgave. En natuurlijk: of er vanuit de overheid voldoende ruimte – en dan bedoel ik ook financiële ruimte – is om dit te realiseren.
In onze discussies in het gebied komen twee zaken steeds weer naar voren: het moet duurzamer en we willen toekomst voor jonge boeren in dit gebied. Ik ervaar dat zelf aan den lijve. Ons bedrijf met ongeveer 190 melkkoeien runnen we nu in maatschap met z’n vieren: mijn vrouw Nelie, onze dochter Anja, onze dorpsgenoot Rokus Lakerveld en ikzelf. We boeren biologisch en de komende generatie wil dat graag voortzetten en verder investeren in extensivering en verduurzaming. Daarbij is grond de essentiële factor. Natuurlijk niet alleen op ons bedrijf, dat speelt in de hele melkveehouderij.
Grondbank
In onze gesprekken in het gebied komt vaak het idee van een lokale grondbank terug. De essentie is simpel: een boer die ermee wil stoppen verkoopt zijn grond tegen een redelijke prijs aan de grondbank. Hij loopt dan de extra hoge prijs op de vrije markt mis, dus dat moeten we compenseren. Bijvoorbeeld door fiscale maatregelen. Zo kan de overheid zonder al te veel moeite bijdragen aan de positieve structurele ontwikkeling die we met z’n allen – de landelijke politiek en wij in onze regio – willen. Want de lokale grondbank geeft de grond tegen dezelfde redelijke prijs uit aan jonge boeren die hun bedrijf verduurzamen. Een bijkomend voordeel is dat de stoppende boer ook betrokken blijft bij de gang van zaken in het gebied. Hij ziet wat er aan moois gebeurt met de grond die hij inbracht.
Zo’n grondbank-idee zou de basis kunnen zijn voor een aanpak die vergelijkbaar is met de ruilverkaveling die we in de vorige eeuw hebben gehad. Dat werkte perfect voor wat we toen nodig hadden: meer efficiency op de boerderij en in de hele sector. Het kan, in aangepaste vorm, ook goed werken nu we iets anders nodig hebben: landbouw die minder vervuilt en meer natuurwaarden oplevert.
Draagvlak
We hebben het idee van een lokale grondbank al vaak met elkaar besproken en ook navraag gedaan bij provincies, het rijk en zelfs in Brussel. Natuurlijk zijn er haken en ogen, maar we hebben nergens gehoord dat het niet mogelijk is. En sommige mensen blijven eenzijdig geloven in de neo-liberale politiek die in de afgelopen decennia de markt zijn gang heeft laten gaan. Maar als ik dan vraag wat ons dat heeft gebracht als het gaat om toekomst voor jonge boeren en verduurzaming, blijft het meestal stil.
Het zijn misschien grote gedachten, maar het is in ieder geval interessant om verder over na te denken. En in ons gebied is er zeker draagvlak voor dit idee bij de deelnemers aan ons gebiedsproces. Dat proces is trouwens ook van belang als het gaat om het met elkaar delen van zorgen en frustraties. In onze groep zitten melkveehouders die PAS-melder zijn. Hun onzekere situatie duurt natuurlijk al veel te lang, de overheid laat hier echt steken vallen. Het helpt hen om in onze groep hun gevoelens te delen en te merken dat ze er niet de enigen zijn die in deze situatie zitten.
Dit soort frustrerende kwesties is natuurlijk ook een afbreukrisico voor een succesvol gebiedsproces. Ik ken boeren die zeggen: ik wil wel meedoen, maar ik moet nog maar zien of de overheden echt rekening willen houden met de uitkomst van het gebiedsproces. Deze gedachte is denk ik nog versterkt door het akkoord over het nieuwe kabinet, waarbij de beschikbare financiële middelen sterk zijn verminderd. Het zou helpen als het kabinet met een duidelijke en inspirerende visie komt op de toekomst. Als er bij de minister in dat verband behoefte is aan ideeën, dan is ze van harte welkom in ons gebied.
Bier
En los van hoe het politiek allemaal uitpakt, is zo’n gebiedsproces op zichzelf waardevol, zo is mijn ervaring. Je merkt dat je veel voor elkaar kunt betekenen. Zo is hier in het dorp een groep mensen die activiteiten organiseert voor ouderen. Pannenkoeken bakken, een excursie, elkaar ontmoeten. Dat is waardevol. Ik heb het zelf ervaren toen ik als oud-wethouder bij een bijeenkomst met lotgenoten, dus anderen die ook wethouder waren geweest, een leuk gesprek had over bier. Ik vertelde dat ik niet vaak bier drink, eigenlijk alleen als we aan het hooien zijn geweest. Uit dit gesprek is de Hooibrouwers voortgekomen: we maken nu ons eigen bier. Dat hebben we aan de streek gepresenteerd op de jaarmarkt. En we hopen binnenkort hier in de polder ook onze eigen hop te verbouwen. Het is nu nog meer hobby dan business, maar het is ons streekbier. Proost!
Teunis Jacob Slob
Melkveehouder in Noordeloos
Voor meer informatie, kijk op: