
We hebben als maatschappij en als boeren grote uitdagingen. Stikstof, klimaatverandering, waterkwaliteit, biodiversiteit… om er maar een paar te noemen. Er wordt dan ook veel gepraat over een noodzakelijke transitie. Voor zo’n transitie is goede wil bij boeren een vereiste. Maar we hebben ook een dienende en niet louter dwingende overheid nodig. Met samenwerken komen we sneller en beter vooruit. De succesvolle voorbeelden zijn er.
We leven hier in Nederland met elkaar op een relatief klein stukje aarde. Onze grootste waarde is misschien wel de diversiteit en het creëren van veel waarde per vierkante meter. Dat betekent ook dat vrijwel elke vierkante meter anders is en dat er andere claims, belangen en effecten kunnen spelen.
Peilverlaging
Die ruimtelijke complexiteit maakt een centraal beleid dat maatregelen afdwingt vrijwel onbegonnen werk. We hebben dat hier in Noord-Holland meegemaakt met de peilverlaging. Om veen te behouden kun je het grondwaterpeil verhogen. Dat kan ook de uitstoot van CO2 bij de inklinking van het veen tegengaan. De overheid kwam destijds met een maatregel om het grondwaterpeil overal te verhogen. Daar kwam heel veel weerstand tegen. De meeste mensen in ons gebied realiseren zich terdege dat ze 3 meter onder de zeespiegel leven. Dan voelt zo’n maatregel, die eenzijdig van boven wordt opgelegd, natuurlijk niet goed. De reactie van de overheid was destijds: het moet, we hebben geen tijd te verliezen. Als boeren dan gaan kijken wat de afspraken en procedures zijn bij de peilbesluiten van het waterschap, dan blijkt dat het allemaal heel ingewikkeld wordt en er in de praktijk niets van terecht komt.
Zelf aan de slag
Als je de boeren in het gebied vraagt of ze het veen willen laten verdwijnen en veel CO2 willen uitstoten zodat de aarde sneller opwarmt: dan is het antwoord natuurlijk nee. Als je daarop inspeelt als overheid, kun je veel meer bereiken. Dat is hier ook gebleken. We zijn als gebied zelf aan de slag gegaan, gesteund door de overheid; dat heette toen impulsgelden. We hebben daarmee als agrarische natuurvereniging in ons gebied veel in gang gezet. Met die optelsom van alle maatregelen die we nemen, halen we gemakkelijk de doelstelling. De overheid moet ons het vertrouwen geven dat we doen wat we zeggen en zeggen wat we doen, dan worden er echte stappen gezet.
Stikstof
Die aanpak zouden we veel breder kunnen en moeten inzetten. We hebben hier een pilot gedaan om te kijken of je met zo’n aanpak het stikstofprobleem kunt aanpakken. Want hé, ook hier is er geen boer die graag stikstof uitstoot. In die pilot, waaraan 12 boeren meedoen, is al gebleken dat de uitstoot in de praktijk al 20 procent lager is dan op basis van de beleidsregels wordt uitgerekend. De mensen van het ministerie erkennen dat ook, maar kunnen er niets mee zolang zo’n getal niet is geborgd. Kijk, dan heb je samen een andere uitdaging: hoe gaan we die borging voor elkaar krijgen? Ik denk dat dat de goede modus is voor alle partijen: de mensen in het gebied bedenken hoe het probleem kan worden opgelost en worden daarbij geholpen door de overheden, bijvoorbeeld met subsidies of advies. Dan krijg je veel goede ideeën op basis van betrokkenheid bij boeren. In ons geval kunnen we de problemen zo zeker oplossen. En mocht het in een gebied niet lukken, dan ga je in gesprek en kan de overheid alsnog met dwingende maatregelen komen.
Model agrarische natuurvereniging
In feite is het beleid rondom de agrarische natuurverenigingen een schoolvoorbeeld van zo’n aanpak. En die is succesvol. Hetzelfde zou het geval kunnen zijn met het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In de basis een prima benadering, die door het huidige kabinet helaas is gedecimeerd door de financiering ervan grotendeels te schrappen.
Maar ook voor onszelf als agrarisch ondernemers kan het interessant zijn om de gebiedsbenadering breder toe te passen. Wat gebeurt er als we een deel van het geld voor de EU-hectarepremies niet centraal aan individuele boeren uitkeren, maar toewijzen aan verenigingen van agrariërs in gebieden die – natuurlijk binnen grenzen en voorwaarden – dat geld kunnen gebruiken om in het gebied maatschappelijke opgaven aan te pakken? Dan heb je het niet meer over abstracte termen als ‘bodem en water sturend’ die de overheid nu over ons uitstort. Nee, dan krijg je in een gebied verenigingen met betrokken boeren. Er is dan iets te halen, dus je zult als boer ook iets moeten brengen. Ik denk dat zulke verenigingen meer voor de boeren – en voor de maatschappij – kunnen opleveren dan de huidige situatie, waarin traditionele belangenbehartigers van boeren rituele dansen uitvoeren met een overheid die vast zit in eigen ambities en belangen.
Mijn oproep: alleen als overheid en boeren samen in transitie gaan bereiken we een duurzaam platteland waar iedereen trots op is. Wie doet er mee?
Frank de Wit is melkveehouder in Oosthuizen (NH) en voorzitter van agrarische natuurvereniging Water, Land en Dijken, waarin 500 boeren samenwerken.
Meer informatie over Frank, zijn ideeën en over de agrarische natuurvereniging, is te vinden op:
Fotograaf: Dick Breddels