Skip to main content
Nieuws

Hoofdthema’s voor analyse verkiezingsprogramma’s

Geschreven door 17 oktober 2025No Comments

Voedselbeleid, gezondheid en de eiwittransitie

Wat zegt de partij over voedselbeleid? Het stimuleren van een gezonde voedselomgeving en een gezond voedselpatroon? Of het stimuleren van een meer plantaardig dieet? 

De VVD wil ruim baan voor innovatieve voedselproductie en kijkt met optimisme naar ontwikkelingen zoals precisiefermentatie, kweekvlees en nieuwe genomische technieken zoals CRISPR-Cas. Ze willen voedselverspilling tegengaan door voedselresten met vooruitstreven biotechnologieën om te zetten in waardevolle nieuwe producten. De VVD wil meer aandacht voor gezonde voeding op school, zoals bijvoorbeeld met (zelfgekookte) maaltijden. Fabrikanten en supermarkten worden aan afspraken gehouden om voeding gezond te maken en het meer promoten van gezonde producten. De VVD wil bekijken of de inzet van belastingen gezonde producten en gezonde keuzes kan stimuleren. 


De PVV wil dat boeren gezonde producten van Nederlandse bodem
maken. Boerderijwinkels stimuleren consumenten om mooie, gezonde en lokale producten te kopen.


GroenLinks-PvdA wil investeren in gezonde voeding op scholen.
Ze willen dat producten met een Engels, Duits of Frans label mogen in Nederlandse supermarkten worden verkocht, zolang de voedselinformatie in de winkel of online in het Nederlands beschikbaar is.
 

Het CDA wil het Nationaal Preventieakkoord aanscherpen. Supermarkten moeten zich sterker inspannen om bij te dragen aan een gezonde leefstijl. Ook het aanbod van eten en drinken op scholen, sportclubs, musea, stations en tankstations moet gezonder en gevarieerder worden. Daarnaast pleit het CDA voor gratis schoolfruit op basisscholen, de invoering van een brede suikerbelasting en een verbod op kindermarketing voor ongezonde producten en diensten. 

D66 zet vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten en wil de eiwittransitie versnellen door meer in te zetten op innovaties zoals kweekvlees, plantaardige eiwitbronnen zoals algen en fermentatietechnieken.  Door in Nederland geproduceerde plantaardige eiwitten beter te benutten, kan de transitie worden versneld. D66 wil ook dat de overheid deze voedselinnovaties actief helpt versnellen, met snellere toelating, gerichte investeringen en Europese samenwerking. 

De BBB vindt focus op voedselzekerheid voor de nationale veiligheid een kerntaak van de overheid en wil dat natuurbeleid in balans is met voedselvoorziening. BBB pleit voor een lange termijn landbouw- en voedselstrategie, gericht op 2050. Ze willen geen voedselproducten importeren voor menselijke consumptie die in Nederland niet mogen geproduceerd en streven naar een zo hoog mogelijke voedselonafhankelijkheid. De BBB wil structurele aandacht voor gezonde voeding bij scholen en in buurten. 

De Partij voor de Dieren wil een fundamentele omslag naar een duurzaam en gezond voedselsysteem, waarin plantaardig voedsel de norm wordt. De partij vindt dat de overheid actief moet stimuleren dat mensen meer plantaardig en minder dierlijk gaan eten, omdat dit beter is voor het klimaat, de volksgezondheid en het dierenwelzijn. Reclame en subsidies voor vlees, zuivel en eieren moeten worden afgebouwd, terwijl plantaardige en biologische alternatieven juist ondersteund en gepromoot moeten worden. Iedereen moet toegang hebben tot gezond, betaalbaar en plantaardig voedsel, waarbij regionale en biologische productie wordt bevorderd. De PvdD wil met medewerking van het Voedingscentrum veel meer voorlichting over de voordelen van plantaardig en biologisch eten. 

De overheid moet volgens Volt actief via inkoopbeleid, regelgeving en marktinstrumenten sturen om te zorgen dat gezonde en duurzame producten vanzelf aantrekkelijker worden dan minder duurzame alternatieven. Ze zetten in op eiwitdiversificatie en stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten. Via een Europees publiek-privaat innovatiefonds willen ze meer onderzoek naar alternatieve eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie. 


De ChristenUnie wil heffingen op suiker en andere ongezonde producten invoeren om voedselproducenten te stimuleren gezondere producten te maken.
 


De SGP wil dat gezonde producten goedkoper moeten worden en ongezond voedsel duurder.
 

De SP wil het telen van eiwitrijke gewassen voor menselijke consumptie stimuleren. Daarnaast vindt de SP dat gezond eten betaalbaar en bereikbaar moet zijn voor iedereen, met een publieke voedselvoorziening. Dit betekent goede volkskeukens, gezonde school en ziekenhuismaaltijden en basisproducten in de supermarkt tegen lage prijzen. Ze willen de btw op gezonde producten (volgens de Schijf van Vijf) schrappen en stellen wettelijke maxima in voor suiker, vet, zout en andere schadelijke toevoegingen in bewerkt voedsel. Reclame voor ongezond voedsel eten en drinken wordt verboden. 


JA21 wil een voorspelbaar en lange termijn gericht landbouwbeleid dat voedselzekerheid waarborgt en ruimte biedt voor technologische innovatie.
 

Eerlijke prijs voor voedsel

Welke instrumenten staan er in de programma’s benoemd voor het creëren van een eerlijke markt die een duurzame keuze voor de consument stimuleert? Waarbij de kosten voor de maatschappij worden doorberekent aan de partij die het veroorzaakt?   


Zegt hier niets over.
 

De PVV wil boeren meer vrijheid geven om te produceren en te verkopen, met minder regels en belastingen, zodat Nederlandse voedselproductie behouden blijft en niet wordt weggeconcurreerd. Voor Nederlandse producten introduceren ze het vrijwillige keurmerk Promotie van Vaderlands Voedsel (PVV). 

GroenLinks-PvdA wil dat boeren een eerlijk inkomen kunnen verdienen. Daarvoor moet de hele keten verantwoordelijkheid nemen, inclusief supermarkten. De partij stimuleert langjarige afspraken tussen boeren en afnemers met kostendekkende vergoedingen. Ook wil GroenLinks-PvdA dat financiers extensivering ondersteunen met leningen tegen een gunstige rente. 


Het CDA wil dat boeren en vissers een eerlijke prijs krijgen voor het voedsel dat zij produceren. Zij moeten de ruimte hebben om te ondernemen en toegang houden tot betaalbare grond.
 

D66 wil dat Nederland zich in de Europese Unie sterk maakt voor gelijke regels voor alle Europese boeren. Ze pleiten voor eerlijke handelsafspraken en steun voor boeren die vooroplopen in duurzaamheid. 

BBB wil dat boeren hun werk kunnen doen voor een eerlijke prijs.

De PvdD wil dat boeren en tuinders de mogelijkheid krijgen om zich samen sterk te maken voor een eerlijke inkoopprijs voor hun producten. Verder wordt voorgesteld dat tussenhandelaren, supermarkten en andere partijen in de keten verplicht worden om transparant te maken dat zij een faire inkoopprijs betalen aan de boer, via een eerlijke-prijs-bewijs. Ook wil de PvdD dat contracten met leveringsverplichtingen voor producten tegen een niet-kostendekkende prijs verboden worden, zodat boeren beschermd worden tegen oneerlijke prijsdruk. De PvdD eist dat de keten moet meewerken aan het garanderen van een prijs die de kosten van productie dekt en een eerlijk rendement voor de boer waarborgt. 

Volt wil een eerlijke markt waarin de werkelijke maatschappelijke kosten van productie, zoals vervuiling en schade aan natuur en klimaat, worden doorberekend aan de veroorzaker. De partij pleit voor een verplicht Europees ecolabel dat inzicht geeft in de duurzaamheid van producten en voor het herverdelen van landbouwsubsidies naar boeren die bijdragen aan natuurherstel, koolstofopslag en biodiversiteit. Ook wil Volt ecoregelingen vereenvoudigen en uitbreiden, zodat duurzame bedrijfsvoering beter wordt beloond. Daarnaast stelt de partij voor dat een vast deel van producten, zoals melk, verplicht uit duurzame productie komt om de markt in die richting te bewegen. 

De ChristenUnie wil boeren structureel belonen voor de extra prestaties op het gebied van milieu en dierenwelzijn.

De SGP wil dat de hele keten zijn verantwoordelijkheid neemt en zorgdraagt voor eerlijke prijzen die niet veel hoger zijn dan in buurlanden. De overheid verlaagt loonkosten en energieprijzen voor deze bedrijven en geeft de Autoriteit Consument & Markt meer bevoegdheden op te treden tegen excessieve prijsopdrijving. 


De SP wil dat boeren een eerlijke prijs voor hun voedsel krijgen. Dit moet
bewerkstelligd worden doordat financiers en ketenpartijen meebetalen aan een duurzame landbouwtransitie.
 


Zegt hier niets over.
 

Biologisch

De EU heeft een doel dat 25% van het areaal biologisch moet worden, Nederland heeft dit op 15% gezet (2030) terwijl het nu nog 4% is. Wat zeggen de partijen hierover? 


Zegt hier niets over.
 

Zegt hier niets over. 

GroenLinks-PvdA wil de biologische landbouw versterken en verder laten groeien. Biologische boeren laten zien dat gezond en hoogwaardig voedsel produceren met een kleine ecologische voetafdruk mogelijk is. De partij ondersteunt boeren die willen omschakelen en zorgt voor een eerlijke vergoeding voor hun bijdrage aan natuur en landschap. Ook stimuleert GroenLinks-PvdA het bijmengen en de inkoop van biologische producten. 

Zegt hier niets over. 

D66 wil dat kleinschaliger landbouwinitiatieven met een productiewijze die bijdraagt aan biodiversiteit zoals permacultuur, biologische (dynamische) landbouw, agro-ecologie, onderdeel uit kunnen maken van het Natuur Netwerk Nederland.  

Zegt hier niets over.

De Partij voor de Dieren wil dat de landbouw in Nederland volledig verandert naar een systeem dat in balans is met mens, dier en natuur. In plaats van grootschalige, intensieve veehouderij pleit de partij voor kringlooplandbouw en regionale productie, waarbij boeren duurzaam en met respect voor het milieu werken. Biologisch geteelde plantaardige eiwitgewassen, zoals bonen, linzen, lupinen, erwten en soja, spelen daarin een belangrijke rol, omdat ze goed zijn voor de bodem en bijdragen aan een toekomstbestendige voedselvoorziening. De partij wil de veestapel met minstens 75 procent verkleinen om ruimte te maken voor biologische landbouw en natuurherstel. Ook stimuleert de PvdD de omschakeling naar biologische productiewijzen, maar verzet zich tegen het gebruik van gentechnologie zoals CRISPR-Cas, om natuurlijke en transparante voedselproductie te waarborgen. 


Volt streeft ernaar dat in 2030 25 % van het landbouwareaal biologisch is.
Ze willen dit bereiken door wetgeving te vereenvoudigen zodat de omschakeling makkelijker wordt en de biologische sector perspectief krijgt.


De ChristenUnie wil 5 miljard uitrekken om boeren te helpen bij doelsturing, extensivering, omschakeling naar biologische landbouw, agrarisch natuurbeheer en natuurherstel.
 

Zegt hier niets over.


De SP wil dat landbouwsubsidies volledig
worden ingezet voor omschakeling naar duurzame en biologische landbouw.
 

JA21 wil biologische landbouw stimuleren.

Grondbeleid

Wat vinden we terug in de programma’s over toegang tot grond? Beschikbaar maken van betaalbare grond voor boeren en voedselinitiatieven. En veranderingen in grondeigenaarschaps-concepten. 


Zegt hier niets over.
 


Zegt hier niets over.
 

GroenLinks-PvdA wil meer regie van de overheid over het gebruik van schaarse grond, zodat deze wordt ingezet voor het grootste maatschappelijke belang, zoals woningbouw. Ze willen bindende afspraken met gemeenten en provincies vastleggen in de Nota Ruimte en speculatiewinsten bij bestemmingswijzigingen laten terugvloeien naar de samenleving. Met een nieuwe pachtwet maken ze langjarige, duurzame pacht de norm en introduceren ze loopbaanpacht om jonge boeren perspectief te bieden. Overheden moeten grond verpachten op basis van natuur- en milieu-inzet, niet aan de hoogste bieder. 

Het CDA wil grondmobiliteit bevorderen door regionale grondbanken op te zetten onder regie van regionale landinrichtingscommissies, zodat herinrichting van landbouw en natuur mogelijk wordt. Gemeenten moeten ruimte krijgen om sociale grondprijzen toe te passen, en winsten door gestegen grondwaarden kunnen via de planbatenheffing gericht worden ingezet voor gebiedsontwikkeling. Daarnaast wil het CDA de Dienst Landelijk Gebied (DLG) herintroduceren.

D66 wil voor elk gebied één integraal plan opstellen met het Rijk, provincies en gemeenten, waarin landbouwtransitie, natuurherstel, financiering en verantwoordelijkheden worden gecombineerd. Voor gebieden zonder plan versnellen ze het proces via Omwisselbesluiten. Er komt een gebiedsfonds voor integrale financiering, met de landelijke overheid als regisseur. Innovatieve en duurzame koplopers en inwoners worden actief betrokken. Bij wetgeving wordt een generatietoets ingevoerd om langetermijngevolgen te beoordelen. Gebiedsplanning combineert doelen voor stikstofreductie, biodiversiteit, natuurherstel, waterbeheer en landbouwperspectief. Bodem, lucht, water en biodiversiteit zijn sturend. Planbatenheffingen voorkomen dat publieke investeringen leiden tot ongeoorloofde winsten, en actief grondbeleid maakt grond beschikbaar voor gebiedsdoelen. 

BBB stelt voedselzekerheid centraal, met een eigen directie op het ministerie en een stevig afwegingskader bij ruimtelijke keuzes. Het beleid is realistisch en zonder gedwongen maatregelen. Nieuwe woningen in het buitengebied mogen geen belemmering vormen voor omliggende agrarische bedrijven. Graslanden en melkveehouderij in veenweidegebieden worden beschermd vanwege hun belang voor landschap, biodiversiteit en lokale economie. 


De PvdD wil dat een deel van de landbouwgrond verandert in natuur en ruimte voor woningen. Met minder landbouwdieren. En grond om te gebruiken om lokaal biologisch voedsel te verbouwen voor mensen.

Volt wil dat de nieuwe Nota Ruimte duidelijk vastlegt waar in Nederland ruimte is voor verschillende vormen van landbouw. Er komt een Europees landschapskader dat boeren duidelijkheid biedt over welke gebieden geschikt zijn voor hoog-efficiënte of juist natuurinclusieve landbouw. Volt wil een grondbank oprichten zodat de overheid grond van stoppende boeren kan opkopen en doorverkopen aan boeren die willen extensiveren onder natuurvriendelijke voorwaarden. Ook wil Volt grondspeculatie tegengaan door waardestijging van bouwgrond fiscaal te belasten. 

De CU wil dat kortlopende, vrije pacht wordt ontmoedigd en langlopende, loopbaanbestendige pacht wordt gestimuleerd. Boeren die willen extensiveren, worden actief ondersteund bij het verkrijgen van grond via de Nationale Grondbank. 

De SGP wil dat de prijs van kortlopende pacht wordt begrensd om bodem en jonge boeren te beschermen, en dat langdurige pacht aantrekkelijker wordt, met een koppeling aan het opbrengend vermogen van de grond. 

De SP wil dat de overheid actief ingrijpt op de grondmarkt, zodat landbouwgrond behouden blijft voor boeren die duurzaam en in balans met hun omgeving werken. Er komt een Publiek Landfonds dat grond opkoopt en beschikbaar stelt aan jonge en startende boeren die inzetten op circulaire en duurzame landbouw. Zo voorkomt de partij dat boeren worden verdrongen door grote investeerders en grondspeculanten. 

JA21 ziet landbouw en natuur als elkaar versterkende partners binnen de Nederlandse ruimtelijke ordening en beschouwt de land- en tuinbouw als een onmisbaar en kostenefficiënt onderdeel daarvan. 

Gebiedsgericht samenwerken

Wat zeggen de partijen over de rol van gebiedsgericht samenwerken? Hoe kunnen gebieden bijdragen aan integrale doelen voor natuur, biodiversiteit, stikstof reductie, landschappelijke waarden en productie van gezond en duurzaam voedsel?  

De VVD wil de leefomgeving vergroenen zonder grote nationale parken te creëren, waarbij natuur en economie elkaar versterken. Ondernemers en bedrijven krijgen ruimte om bij te dragen aan natuur en een gezonde leefomgeving. Daarnaast zetten ze in op effectief fauna-, natuur- en landschapsbeheer samen met boeren, jagers en natuurbeheerders, en bestrijden invasieve exoten zoals de Amerikaanse rivierkreeft. 

Zegt hier niets over.

GroenLinks-PvdA wil de natuur juridisch beter beschermen en boeren een eerlijke vergoeding geven voor landschapsbeheer, zoals teeltvrije zones, kruidenrijk grasland, natuurvriendelijke oevers, water- en CO₂-opslag, weidevogel-beheer en landschapselementen. Ze streven naar langjarige contracten met boeren en hoge Europese milieunormen en subsidies. Daarnaast willen ze natuur zowel binnen als buiten beschermde gebieden herstellen, beschermde gebieden verbinden via het Natuurnetwerk Nederland en natuurontwikkeling combineren met waterveiligheid en waterberging. Tevens zetten ze in op de uitbreiding van biologische landbouw, omdat deze bijdraagt aan gezonde voeding en natuurvriendelijk boeren. Boeren krijgen daarbij steun bij omschakeling en een eerlijke vergoeding voor hun bijdrage aan het landschap. 

Het CDA wil langjarige contracten voor agrarisch natuurbeheer met een fatsoenlijke vergoeding, meer financiering voor natuurbeheer en een sterkere rol voor natuur- en terreinbeheerorganisaties. Ze willen nauwere samenwerking tussen natuurorganisaties en agrarische ondernemers om biodiversiteit en kwaliteit van natuur te verbeteren, herverdeling en robuustere verbinding van natuurgebieden, en robuuste zonering van landbouw-, natuur- en watergebieden rekening houdend met regionale verschillen. Natuurbeheerplannen moeten natuur weerbaarder maken tegen omgevings- en klimaatveranderingen, ondersteund door kennisclusters voor onderzoek en innovatie.

D66 wil een natuurinclusief Nederland in 2050, waarbij gezonde natuur bijdraagt aan gezonde landbouw en andersom. Boeren krijgen een eerlijke beloning voor hun bijdrage aan natuur en landschap, met versterking van hun verdienmodellen. Grasland wordt natuurinclusief beheerd voor CO₂-opslag, waterbeheer en weidevogels. Pachtvoorwaarden en de pachtwet worden aangepast om duurzaam grondgebruik te stimuleren en vooruitstrevende boeren te waarderen. Vergoedingen voor ecologische diensten worden gebaseerd op maatschappelijke waarde. Het Natuur Netwerk Nederland wordt met 50.000 hectare uitgebreid, versnipperde natuur wordt verbonden, watersystemen en landschap hersteld, en groen-blauwe zones en overgangszones aangelegd. D66 onderzoekt wettelijke bescherming van natuurrechten, te beginnen bij unieke en kwetsbare gebieden. 

BBB kiest voor realistisch natuurbeheer zonder extra nationale doelstellingen, met ruimte voor agrarisch beheer, voedselproductie en sociaal-economische afwegingen. Nieuwe natuurdoelen voor Natura 2000-gebieden worden vastgesteld op basis van EU-richtlijnen, rekening houdend met stikstof, droogte, water, bodem en beheer, en voorzien van een sociaaleconomische toets, zodat landbouwpraktijken worden meegenomen in de planning en uitvoering van natuurherstel.

De PvdD wil natuurrechten vastleggen in de Grondwet en ecocide strafbaar stellen, ook op internationaal niveau. Natuurgebieden worden verbonden tot de oorspronkelijke Ecologische Hoofdstructuur, die uiterlijk in 2027 voltooid moet zijn. In elke provincie komt één groot nieuw natuurgebied met ruimte voor natuurrecreatie aan de rand. 

Zegt hier niets over.

De CU wil extra middelen inzetten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, uitgevoerd door boeren (individueel of in collectieven). Boeren en natuurorganisaties worden langdurig beloond voor onderhoud van landschapselementen en beheer van soorten en leefgebieden. Daarnaast komt er een integrale aanpak voor natuurherstel, gericht op het tegengaan van versnippering, vermesting en verdroging. Het Natuurnetwerk Nederland wordt voltooid met aandacht voor bosaanplant, kruidenrijk grasland, houtwallen en moerassen, en er wordt extra ingezet op de bescherming van trek- en weidevogels, waaronder de grutto. 

De SGP wil uitbreiding van agrarisch natuurbeheer met voldoende middelen, meer langetermijncontracten, volwaardige vergoedingen en minder controledruk. Agrarisch natuurbeheer krijgt meer ruimte binnen het Natuurnetwerk Nederland, en natuurcompensatiegelden worden ingezet voor extra natuurbeheer door boeren. Tegelijkertijd wil de SGP dat de Europese Natuurherstel-verordening wordt geïmplementeerd of aangepast zodat deze aansluit bij de Nederlandse praktijk. 


De SP wil boeren belonen voor het leveren van ecosysteemdiensten, zoals waterberging, biodiversiteit en koolstofvastlegging, naast hun voedselproductie.
 

JA21 ziet landbouw en natuur niet als tegenpolen, maar elkaar versterkende partners in een buitengewoon kostenefficiënt systeem.

Stikstof

Wil de partij het doel halen (-50% in 2030) en zo ja, hoe? In hoeverre wordt een integrale landbouwtransitie nagestreefd? Dus tegelijk kijken naar klimaat, stikstof (biodiversiteit) en dierenwelzijn. Hoe ziet de partij deze integrale aanpak? 

De VVD wil stikstofreductie bereiken via sectorgebonden emissieplafonds met wettelijke tussendoelen, zodat alle sectoren evenredig bijdragen en er weer ruimte voor vergunningverlening ontstaat. Voor zwaarbelaste gebieden zoals De Peel en De Veluwe is een gebiedsgerichte aanpak nodig, met regionale betrokkenheid, vrijwillige regelingen en steun voor nieuwe verdienmodellen en agrarisch natuurbeheer. PAS-melders worden gelegaliseerd. De overheid creëert randvoorwaarden voor stikstofreducerende innovaties en wil vergunningverlening baseren op onafhankelijke, langdurige monitoring van de feitelijke staat van de natuur. 

De PVV wil dat de stikstofregels worden versoepeld door Brussel en Nederland, met inzet van vetorecht om Natura 2000-gebieden te verminderen of te verkleinen. Ze willen PAS-melders onmiddellijk legaliseren, de rekenkundige ondergrens verhogen en kritische depositiewaarden uit de wet halen. Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is uitgesloten. 

GroenLinks-PvdA wil de stikstofuitstoot verlagen door piekbelasters gericht uit te kopen, te verplaatsen of te begeleiden naar milieuvriendelijkere landbouw, inclusief gedwongen uitkoop waar nodig. Rondom kwetsbare natuurgebieden zoals de Veluwe en de Peel starten ze direct met uitkoop. Daarnaast zetten ze in op maatregelen zoals meer weidegang, lager ruweiwitgehalte in veevoer en emissiearme mestuitrijding. De vrijgekomen stikstofruimte wordt beheerd in een stikstofbank voor maatschappelijke projecten, en PAS-melders en interimmers krijgen ondersteuning. 

Het CDA wil stikstofreductie realiseren in alle sectoren via wettelijk geborgde doelstellingen en emissienormen per bedrijf, zodat vergunningverlening weer mogelijk is, biodiversiteit verbetert en PAS-melders en interimmers gelegaliseerd worden. Ze ondersteunen opkoopregelingen, vrijwillige verplaatsing en extensiveringsmaatregelen, met aandacht voor natuurlijk verloop in de sector. Voor stikstofgevoelige natuurgebieden geldt een gebiedsgerichte aanpak met gebruik van landinrichtingsinstrumenten. Het CDA herstelt het Stikstoffonds voor transitie en natuurbeheer, voert voortdurende monitoring uit via PBL en satellietdata, en gebruikt sanctionering als ultieme maatregel bij niet-naleving. Ze willen een innovatie- en versterkingswet om vergunningverlening te versnellen en onderscheid maken tussen groene (ammoniak) en grijze (NOx) stikstof.

D66 wil een snelle vermindering van de stikstofuitstoot met duidelijke, juridisch geborgde doelen, inclusief halvering van de uitstoot in 2030. Voorrang wordt gegeven aan de meest kwetsbare gebieden, de stikstofdoelstellingen voor de landbouw blijven gehandhaafd, en het intrekken van het hoger beroep in de Greenpeace-zaak moet vergunningverlening mogelijk maken.

BBB wil de vergunningverlening voor landbouwactiviteiten vlotter maken en het vertrouwen in de rechtsstaat herstellen, zodat krimp niet langer de standaardoplossing is. Kritische depositiewaarde (KDW)-doelen worden vervangen door de instandhoudingsdoelstellingen uit de Natuurherstel Verordening. Er komt een rekenkundige ondergrens van minimaal 1 mol en een drempelwaarde om gebruik van AERIUS overbodig te maken. Pas-melders en interimmers worden met voorrang gelegaliseerd, en het juridische systeem, inclusief de Raad van State, wordt herijkt. 

De PvdD wil dat in 2030 75% van de stikstofgevoelige natuur onder de kritische depositiewaarde ligt, met prioriteit voor de meest kwetsbare gebieden. De partij draait de decentralisatie van het natuurbeleid naar provincies terug en verwerpt technische lapmiddelen zoals luchtwassers, emissiearme stallen en koeientoiletten.

Volt wil dat stikstofbeleid onderscheid maakt tussen NOx (stikstofoxiden) en NH₃ (ammoniak), met aparte meting en monitoring. Stikstofreductie gebeurt via structurele oplossingen zoals gebiedsnormen en een Afrekenbare StoffenBalans. Er komt maatwerk per regio via een co-creatieproces met alle betrokken partijen, voor breed gedragen en uitvoerbare plannen. PAS-melders, interimmers en niet-melders die natuurinclusief en circulair willen boeren, worden gelegaliseerd; anderen krijgen financiële compensatie. Volt wil verbieden dat stikstofrechten door private partijen worden opgekocht en doorverkocht. 

De CU kiest voor een structurele en integrale aanpak van stikstof, gericht op emissiereductie in plaats van depositie. De stikstofuitstoot moet in tien jaar gehalveerd worden ten opzichte van 2019, inclusief ammoniak uit de landbouw, waarbij alle sectoren naar rato bijdragen. Beleid en maatregelen worden geborgd zodat reductie zeker is en bijdraagt aan natuurherstel. Er komt onderscheid tussen stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH₃) om boeren te beschermen tegen concurrentie om stikstofruimte door grote spelers. Landelijke, sectorale en bedrijfsspecifieke emissienormen worden vastgelegd. PAS-melders worden gelegaliseerd via een natuurvergunning en provincies moeten vrijgekomen stikstofruimte gebiedsgericht beschikbaar stellen, met versnelde procedures voor PAS-melders met lage impact op de natuur.

De SGP wil dat kritische depositiewaarden en stikstofmodellen dienend zijn en niet leidend bij toetsing onder de Habitatrichtlijn, vanwege hun schijnnauwkeurigheid. Natuurdoelanalyses moeten realistischer worden, rekening houdend met alle factoren in een gebied, niet alleen stikstofdepositie.
De stikstofuitstoot moet gecontroleerd en doelgericht dalen, via een wettelijk programma met maatregelen zoals ondersteuning bij verouderde stallen, inzet van emissiereducerende technieken op het boerenerf, en aanpak van piekbelasters in de industrie. Ammoniak (NH₃) en stikstofoxiden (NOₓ) worden apart gemeten en de uitstoot van vliegtuigen boven 900 meter wordt meegenomen.
Gedwongen opkoop of intrekking van correct verleende vergunningen wordt afgewezen. Individuele bedrijven worden niet afgerekend op onmeetbare depositiebijdragen; PAS-melders en andere te goeder trouw handelende bedrijven krijgen prioriteit voor legalisering. 

De SP wil de stikstofuitstoot fors verminderen, maar zonder dat boeren daarvan de dupe worden. In plaats van technologische schijnoplossingen richt de partij zich op het terugdringen van de intensieve veehouderij. 

JA21 wil de kritische depositiewaarde (KDW) afschaffen om meer ruimte te creëren voor maatwerk en minder afhankelijk te zijn van onzekere stikstofmodellen. In combinatie met een rekenkundige ondergrens van 1 mol moet dit juridische blokkades verminderen en helpen om veel PAS-melders te legaliseren. Er ook moet gekeken worden naar werkbare punten uit het “Bouwstenen-document emissiereductie landbouw.” 

Korte keten

Zien de partijen een rol voor de korte keten en willen ze ruimte geven aan voedselgemeenschappen? Hoe willen ze dat? 

De VVD wil duidelijkheid en vertrouwen voor (jonge) boeren, zodat zij kunnen investeren en ondernemen binnen heldere regels, met oog voor voedselzekerheid in Europa, en behoud van de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) om bedrijfsoverdracht aantrekkelijk te houden. 

De PVV wil boeren meer vrijheid geven om te produceren en te verkopen, met minder regels en belastingen, zodat Nederlandse voedselproductie behouden blijft en niet wordt weggeconcurreerd. Voor Nederlandse producten introduceren ze het vrijwillige keurmerk Promotie van Vaderlands Voedsel (PVV). 

GroenLinks-PvdA wil de landbouwproductie verkleinen, vooral in exportgerichte sectoren, zodat deze past binnen de draagkracht van de natuur en milieuvervuiling in Nederland wordt verminderd. Ze willen langjarige afspraken tussen boeren en afnemers met kostendekkende vergoedingen, financiering van extensivering tegen gunstige rente, stoppen met regelingen die laagbetaalde arbeid subsidiëren, uitbuiting tegengaan, en in Noord-Brabant investeren in een duurzaam verdienmodel voor lokale boeren en circulaire bouwmaterialen rond verdroogde natuurgebieden.

Het CDA wil langjarig overheidscommitment voor gezonde en toekomstbestendige landbouwbedrijven, met regie op sectorverkleining, vastgestelde milieugebruiksruimte, steun voor jonge boeren en maatwerk binnen Europees beleid om verduurzaming en bedrijfsovernames te bevorderen. 

D66 wil de landbouw fundamenteel transformeren naar natuurinclusieve en natuurversterkende vormen, waarbij minder intensieve productie centraal staat, maar boeren wel hun verdienvermogen behouden. Dit gebeurt door gebiedsgerichte uitkoop te koppelen aan maatschappelijke doelen, eerlijke betaling voor ecosysteemdiensten zoals koolstofopslag, waterberging en landschapsbeheer, een herverdeling van Europese landbouwgelden, een gelijk speelveld in Europa, en stimulering van duurzame en biologische producten. Daarnaast wil D66 jonge en nieuwe boeren beter toegang geven tot grond, startkapitaal en leningen om een duurzame bedrijfsvoering mogelijk te maken. 

De BBB pleit voor een lange termijn landbouw- en voedselstrategie, gericht op 2050. In die strategie staan bodemgezondheid, voedselzekerheid en duurzame productie centraal, met behoud van het boerenbedrijf als onmisbare schakel.

De PvdD wil dat grote vervuilers zoals veevoerbedrijven, slachthuizen en banken meebetalen aan de landbouwtransitie. Landbouwsubsidies worden afgeschaft; het vrijgekomen geld wordt tijdelijk gebruikt om boeren te helpen omschakelen naar biologische en plantaardige productie. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ gaat gelden voor de landbouw, met heffingen op stikstof- en broeikasuitstoot. Er komt een Ministerie voor Natuur en Klimaat. 

Volt wil een grondgebonden, biologische (25% in 2030) en natuurinclusieve landbouw. Er komt steun en kennisdeling voor verduurzaming, een Europees ecolabel en belastingen op broeikasgassen en schadelijke stoffen. Boeren die niet kunnen verduurzamen kunnen vrijwillig of verplicht worden uitgekocht. De landbouwvrijstelling wordt afgeschaft. 

De CU wil een gebalanceerde landbouwsector, met extensievere productie en meer oog voor de natuur. Er komt een agrarische hoofdstructuur met ruimte voor hoogproductieve landbouw en overgangszones rond natuur-gebieden voor extensivering van veehouderij en landgebruik. Familiebedrijven worden gewaardeerd, ondersteund door een doeltreffende bedrijfsopvolgings-regeling (BOR) en het verminderen van fiscale onevenwichtigheden tussen vreemd en eigen vermogen. Daarnaast wordt jonge boeren en zij-instromers ondersteund bij bedrijfs-overname, bijvoorbeeld via garantieregelingen. 

Voor de SGP is voedselzekerheid een strategische prioriteit, waar voldoende budget voor nodig is. De partij wil dat de winstbelasting beter aansluit op de landbouwpraktijk en dat het Investeringsfonds Duurzame Landbouw, dat investeringssteun, omschakelvergoedingen en garantstellingen bij verduurzaming biedt, wordt versterkt. Fiscale voordelen zoals de landbouwvrijstelling en steunregelingen voor jonge boeren blijven behouden, en bedrijfsovername wordt eenvoudiger door minder administratieve drempels en toegankelijke steun.

De SP wil meer boeren, maar dan kleinere en duurzamere bedrijven in plaats van grootschalige export en bio-industrie. De partij kiest voor gezinsbedrijven die in balans produceren met natuur, milieu en landschap, en die een eerlijke prijs krijgen in plaats van dat winsten naar aandeelhouders gaan. Landbouwsubsidies worden volledig ingezet voor de omschakeling naar duurzame en biologische landbouw, met financiële steun voor omschakelaars, regionale kringlopen en meer biodiversiteit in plaats van monoculturen. 

JA21 wil de positie van de Nederlandse agrosector de komende jaren blijven ondersteunen door vanuit Den Haag te sturen op lange termijn zekerheid en voorspelbaarheid. JA21 wil landbouwbeleid dat voedselzekerheid waarborgt en is tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs maar staat open voor vrijwillige extensivering- en beëindigingsregelingen nabij Natura2000-gebieden. JA21 wil biologische landbouw meer stimuleren. 

Kennis & onderzoek

Wat staat er in de programma’s over het vergroenen van de huidige landbouwopleidingen en het verspreiden van kennis over duurzame landbouw onder boeren? Wat staat er over financiering van landbouwonderzoek dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen?

De VVD wil regelluwe proeftuinen en adequate financiering via, onder andere, een investeringsmaatschappij voor start- en scale-ups om innovatie voedselproductie te stimuleren. Daarnaast vindt de VVD dat Nederland dankzij kennisinstellingen zoals de Wageningen Universiteit dat Nederland een internationale voortrekkersrol heeft als het gaat om efficiënte en technologisch geavanceerde voedselproductie.  

Zegt hier niets over.

Zegt hier niets over in het verkiezingsprogramma, wel in het de Landbouwvisie van februari 2025. 

Zegt hier niets over. 

Zegt hier niets over. 

De BBB benadrukt de aanwezige kennis over de landbouw in Nederland.  

De PvdD wil de installatie van een boerenbank. Die helpt mensen die boer willen worden met lessen over plantaardige en biologische landbouw. Deze biologische boeren krijgen steun met grond en spullen. 

Volt: Volt wil dat nieuwe kennis binnen de Europese Unie breed en toegankelijk moet worden gedeeld via laagdrempelige landbouwvoorlichting die gebaseerd is op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. De overheid speelt daarbij een actieve rol door boeren te ondersteunen met kennis, innovatie en samenwerking in coöperaties rond duurzame alternatieven, zoals natuurlijke gewasbescherming, precisielandbouw, robotica en strokenteelt. Volt wil dat publiek geld wordt ingezet voor publieke doelen, zoals natuurherstel, koolstofopslag en biodiversiteit. Daarnaast pleit Volt voor een Europees innovatiefonds waarin publiek en privaat samenwerken aan onderzoek naar alternatieve eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie. 


Zegt hier niets over.
 


Zegt hier niets over.
 

De SP wil structurele steun voor voedselonderwijs op scholen en regionale voedselstrategieën, zodat kinderen leren waar voedsel vandaan komt en lokale ketens worden versterkt. 


Zegt hier niets over.
 

Pesticiden en afhankelijkheid

De EU wil dat we in 2030 50% minder pesticiden gebruiken. Wat zeggen de partijen daarover? Wordt er iets gezegd over PFAS, genetische modificatie, patenten op natuurlijke eigenschappen?

De VVD wil versnelde toelating van groene (biologische en laag-risico) gewasbeschermingsmiddelen in Europa, om het gebruik van chemische middelen te verminderen. 


Zegt niets over pesticiden.
 

GroenLinks-PvdA wil het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verbieden. Per direct worden glyfosaat, PFAS-houdende middelen, bestrijdingsmiddelen bij lelieteelt en in/om natuur- en waterwingebieden verboden. Daarnaast willen ze strengere normen voor pesticiden, waarbij gezondheidseffecten worden meegenomen bij vergunningverlening.

Het CDA wil zorgvuldig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met vertrouwen in de onafhankelijke beoordeling door het Ctgb, binnen Europese en nationale wetgeving. Er komt meer ruimte voor geïntegreerde gewasbescherming en snellere toelating van goed geteste biologische middelen. De kleinegewassenregeling (KUG) wordt vereenvoudigd en er komt een investeringsimpuls om de afhankelijkheid van chemische middelen te verminderen. Daarnaast staan ze het gebruik van moderne veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas en cisgenese toe.

D66 wil het gebruik van milieubelastende bestrijdingsmiddelen volledig uitfaseren en PFAS zo snel mogelijk verbieden. Milieubelastende middelen voor de sierteelt en glyfosaat worden binnen achttien maanden verboden, en Roundup verdwijnt per direct uit consumentenwinkels. Bij toelating van middelen wordt getest op combinaties en gezondheidseffecten. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden voor spuitvrije zones en informatieplicht aan omwonenden. Er komen strengere sancties bij overtredingen en investeringen in alternatieve, niet-schadelijke bestrijdingsmethoden. Daarnaast stimuleert D66 burgermeetnetwerken voor meer betrokkenheid bij een gezonde leefomgeving. 

BBB wil dat boeren hun gewassen kunnen blijven beschermen tegen ziekten. Hiervoor blijft een volledig pakket aan middelen beschikbaar, gebaseerd op landbouwkundige noodzaak en wetenschappelijke beoordeling. EU-toegestane middelen blijven toegestaan zolang er geen volwaardige en betaalbare alternatieven zijn. Nieuwe biologische en groene gewasbeschermings-middelen worden sneller toegelaten, en het oordeel van het Ctgb is leidend boven andere instanties zoals de NVWA. 

De PvdD wil een volledig verbod op landbouwgif en een gifvrije land- en tuinbouw. Totdat dit is gerealiseerd, komt er een giftaks waarbij de opbrengst wordt gebruikt om boeren te helpen omschakelen naar biologische landbouw. Het gebruik van gif wordt verboden nabij woningen, scholen, natuur en publieke plekken, en de handhaving wordt aangescherpt. De overheid investeert zelf opnieuw in onafhankelijke landbouwvoorlichting. 

Volt wil het gebruik van pesticiden terugdringen en dat geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen (IPM) de norm wordt, met minimale afhankelijkheid van chemische middelen. De veiligheid van boeren, bodem en water staat voorop. Volt is tegen glyfosaat en andere giftige bestrijdingsmiddelen en wil dat Nederland tegen Europese vergunningen stemt. Ook pleit Volt voor het voorzorgsprincipe: stoffen mogen pas de markt op als ze veilig zijn, ook voor bestrijdingsmiddelen. 

De CU zet in op fors minder gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en wil groene middelen sneller beschikbaar maken. Toelating door het Ctgb wordt afgestemd op kwaliteitsnormen voor natuur, water en volksgezondheid. Er komt een gericht verbod op glyfosaat voor grasland en groenbemesters. Tegelijk wordt rekening gehouden met hardnekkige ziekten en plagen door klimaatverandering, met maatregelen zoals precisietechnieken, terwijl kleinschalige teelten en vollegrondsgroenten bescherming blijven krijgen. 

De SGP wil dat er voldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn voor geïntegreerde gewasbescherming. Het Europese toelatingsbeleid wordt herzien, waarbij risico’s in de praktijk belangrijker zijn dan theoretisch gevaar, en alternatieven en gevolgen voor teelten worden meegewogen.
Niet-chemische teelten en precisietechnieken krijgen meer ruimte voor corrigerende middelen wanneer nodig, inclusief snellere vrijstellingen zoals in omringende landen. De toelating van groene middelen wordt versneld en vereenvoudigd. Verder stimuleert de SGP praktijkonderzoek, precisietechnieken en veredeling van weerbare rassen, inclusief nieuwe veredelingstechnieken binnen soortgrenzen, en wil afspraken maken met supermarkten om overmatige eisen voor perfect uiterlijk van groente en fruit te beperken. 

De SP wil het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen snel afbouwen, inclusief een verbod op glyfosaat. Er komt onderzoek naar het verband tussen pesticiden en Parkinson om boeren en omwonenden te beschermen, en boeren krijgen steun voor overstap naar milieuvriendelijke teeltmethoden. 

JA21 wil extra middelen voor de beoordelingscapaciteit bij het Ctgb, zodat nieuwe gewasbeschermingsmiddelen sneller kunnen worden toegelaten. 

Dierenwelzijn

Wat staat er in de programma’s over het verbeteren van het dierenwelzijn in de veehouderij? 

De VVD wil open dierenwelzijnsnormen in de wetgeving zoveel mogelijk vervangen door wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen, met verbetering van huisvesting en verzorging op een werkbaar tijdpad. Praktijken zoals plofkippenfok, staart couperen en het doden van eendagskuikens moeten stoppen. Transporttemperaturen worden verlaagd volgens Europese richtlijnen, onverdoofd koken en slachten wordt verboden, Sectoren worden gestimuleerd mee te doen via het convenant en de Autoriteit Dierwaardige Veehouderij.

De PVV wil dieren streng beschermen tegen mishandeling en malafide handel, met harde straffen voor overtreders zoals beroepsverboden. Dieren moeten onomkeerbaar bedwelmd zijn vóór slacht, ritueel slachten wordt verboden en slachthuizen die regels overtreden, worden direct gesloten en strafrechtelijk vervolgd.

GroenLinks-PvdA wil het dierenwelzijn verbeteren door alle huisvesting van landbouwdieren te laten voldoen aan de hoogste normen voor welzijn en volksgezondheid. Koeien op melkveehouderijen moeten een deel van het jaar naar buiten kunnen, en uiteindelijk moeten alle dieren buiten kunnen. Nieuwe stallen met permanente binnenhuisvesting worden verboden, en het ‘kalf bij de koe’-principe wordt gestimuleerd. Producten die in Nederland worden verkocht of verwerkt moeten minimaal 2 sterren Beter Leven-keurmerk hebben, oplopend naar 3 sterren vanaf 2040. Dierenbeulen worden streng aangepakt en veetransporten krijgen strengere maximale duur- en temperatuureisen. Tot slot wil GroenLinks-PvdA verplicht cameratoezicht in slachthuizen en een verlaging van de maximale slachtsnelheid.

Het CDA wil het Convenant Dierwaardige Veehouderij en de onafhankelijke autoriteit ondersteunen.

D66 wil betere stallen en leefomstandigheden, duidelijke richtlijnen en streng toezicht. Dieronwaardige praktijken en internationaal transport van vee voor de slacht worden afgeschaft, kooihuisvesting wordt versneld uitgefaseerd, en onnodige ingrepen bij dieren verboden. Daarnaast komt er een onafhankelijke Ombudsman voor Dieren en Natuur voor toezicht, klachtenafhandeling en beleidsadvies.

BBB vindt dat Nederlandse dieren in de veehouderij het al goed hebben en ziet geen noodzaak voor extra dierwaardigheidsregels. Mochten aanvullende regels politiek onvermijdelijk zijn, dan worden deze alleen ingevoerd als ze economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen van boeren niet schaden, vergunningverlening op orde is, en het aantal dieren per bedrijf minimaal gelijk blijft.

De PvdD wil dat dierenwelzijn centraal staat in de veehouderij en wetgeving. Economische belangen gaan niet langer boven het natuurlijke gedrag van dieren. Jonge dieren blijven bij hun moeder en pijnlijke ingrepen zoals het afbranden of knippen van staarten worden verboden. Diertransporten duren maximaal 2 uur en er komt een kilometerheffing op. Er komt strengere wetgeving voor stalbrandveiligheid om dierenlevens te beschermen. De PvdD wil een slachttaks invoeren en verplichte bedwelming van alle dieren vóór de slacht. Er komt permanent cameratoezicht in stallen en slachthuizen, die bij overtredingen direct worden gesloten. Toezicht komt volledig in handen van de overheid, en glazen wanden in slachthuizen, stallen en transportwagens maken het proces zichtbaar van buitenaf. Verder moet het aangekondigde EU-kooienverbod zo snel mogelijk, uiterlijk in 2027, worden ingevoerd.

Volt wil dierenwelzijn als staatsdoelstelling vastleggen en actief bevorderen, zowel nationaal als Europees. Huisvestingssystemen moeten aansluiten bij de gedragsbehoeften van dieren, en routinematige ingrepen zoals het afbranden van biggenstaarten worden verboden. Volt streeft naar minder transport van levende dieren, met strengere regels voor vervoersduur, temperatuur (max 30 graden) en jonge of zwangere dieren, en verbiedt transport buiten de EU.

De CU wil dat boeren structureel beloond worden voor extra prestaties op het gebied van milieu en dierenwelzijn. Er gelden eisen aan dierenwelzijn, zoals het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag, en boeren krijgen ondersteuning via voorlichting en financiële prikkels om aan deze verplichtingen te voldoen. Daarnaast is er aandacht voor weidegang, het voorkomen van stalbranden, het verminderen van antibioticagebruik, dierenvervoer en naleving van regels in slachthuizen.

De SGP wil dat investeringen in dierenwelzijn rendabel zijn en dat het Convenant Dierwaardige Veehouderij een belangrijke rol speelt bij de uitvoering van de Wet Dieren, waarbij onhaalbare of eenzijdige eisen worden vermeden. Daarnaast ondersteunt de overheid vernieuwende en brandveilige stalsystemen, bijvoorbeeld via een fiscale investeringsreserve. De SGP zet zich in voor alternatieven voor het doden van eendagshaantjes en voor het voorkomen van massaal doden van vee of vernietigen van vlees bij uitbraken van dierziekten, zowel nationaal als in Brussel.

De SP wil een dierwaardige veehouderij, waarin dieren natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazers, en verminkingen worden verboden. Boeren krijgen een eerlijk inkomen voor hun zorg voor dieren, mensen en natuur. De partij wil veetransporten beperken tot maximaal acht uur of 500 km en de export van levende dieren buiten de EU beëindigen. Slachten zonder verdoving wordt verboden.

JA21 ziet dierenwelzijn als een morele plicht en wil kortere veetransporten, strengere controles en zwaardere straffen bij misstanden. De partij pleit voor meer middelen voor de NVWA voor toezicht op transport en slachthuizen, extra maatregelen tegen stalbranden, en financiële steun om de overgang naar een dierwaardige veehouderij te versnellen.