Afscheid Willem Lageweg als directeur Transitiecoalitie Voedsel
Jeen Akkerman
Nieuwe verdienmodellen op basis van een integrale benadering van landbouw, natuur, voedsel en gezondheid zijn volop in ontwikkeling. Moedige koplopers en onverwachte coalities wijzen ons de weg. Het gaat niet vanzelf, we moeten de initiatieven van onderop keihard blijven steunen en verdedigen tegenover de weerstand bij de gevestigde orde. Maar de onderliggende krachten zijn onweerlegbaar en onstuitbaar: de negatieve effecten van de huidige landbouw- en voedselpraktijk op klimaat, biodiversiteit, waterkwaliteit, dierenwelzijn en onze eigen gezondheid zijn zo groot, dat steeds meer consumenten, ondernemingen en beleggers kiezen voor duurzaam en gezond.
Willem Lageweg maakt met een aantal pittige uitspraken de balans op nu hij terugtreedt als directeur van de Transitiecoalitie Voedsel. Een netwerk-organisatie die hij zeven jaar geleden zelf oprichtte samen met Jan Paul van Soest en Natascha Kooiman. Wat hem betreft is het een tussenbalans, want de positieve ontwikkeling van onderop is nog broos en kwetsbaar. En de tegenkrachten zijn groot. Hij citeert zichzelf als hij zegt: “Er is nog heel veel te doen”. En Willem blijft daaraan een bijdrage leveren, ook nu hij ervoor kiest om meer tijd te besteden aan wat hij samenvat als “drie zeer belangrijke vrouwen in mijn leven”. Dat zijn zijn 96-jarige moeder Corry, zijn vrouw Marleen en (het gezin van) Lisanne, één van zijn dochters.
“Mijn vuur brandt nog volop.”
Als adviseur blijft hij de Transitiecoalitie Voedsel met woord en daad terzijde staan. En dat zal niet alleen gevraagd, maar ook ongevraagd advies zijn, zo weet een ieder die Willem een beetje kent… Hij glimlacht wat ongemakkelijk als we het hem voorhouden. Ja, hij is zeer begaan met wat er in de wereld gebeurt en hoe het beter kan. Ja, hij vindt het zijn plicht om op te komen voor mensen die daarin voorop gaan. En ja, hij wil ook anderen overtuigen van de noodzaak om dat te doen. “Mijn vuur brandt nog volop. Ik hoop dat sommige onwilligen zich eraan branden, maar voor mij is het belangrijker dat we ons er samen aan kunnen warmen.”
Hij ziet zijn eigen rol in de niet te stuiten transitie als die van initiator, verbinder en pleitbezorger. En niet als een pionier die zelf een duurzame onderneming op touw zet. Het had trouwens niet zo heel veel gescheeld of het was toch dat laatste geworden. Willem groeide op op een gemengd landbouwbedrijf in Hellevoetsluis. Toen hij in militaire dienst zat, werd zijn vader ziek en moest hij als oudste zoon tijdelijk de boerderij runnen. “Ik was tot die tijd beperkt betrokken bij het bedrijf omdat ik andere zaken spannender vond. Maar wat ik in dat halve jaar meemaakte, deed me wel beseffen hoe mooi het vak van boer is. Als ik dat eerder en bewuster had meegemaakt, was ik misschien wel zelf boer geworden.”
Het liep anders, Willem maakte carrière in het bedrijfsleven, waarbij het accent gaandeweg verschoof van agribusiness naar verduurzaming. Hij begon bij de Nationale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw, werkte als directeur communicatie en coöperatie bij Rabobank Nederland en was daarna mede-oprichter en directeur-bestuurder van MVO Nederland. “Ik was al die tijd een pionier in de mainstream”, vat hij zelf zijn reis samen. Na MVO Nederland was het tijd om met gelijkgestemden een platform te creëren om de positieve krachten te bundelen rondom de transitie naar een meer integrale benadering van duurzaamheid en gezondheid in landbouw en voedsel. Dat was in 2017 hard nodig toen bleek dat de gevestigde belangen in de Nederlandse agribusiness verduurzaming behandelden als het zoveelste probleem dat met louter technologische innovatie kon worden opgelost.
Het ontstaan van de Transitiecoalitie Voedsel
De drie oprichters op de homepage van de eerste website van TcV en één van de oprichtingsvergaderingen in 2017 in Utrecht.
Hoe was de start van de coalitie?
“Die was warrig. We hadden al snel dertien thema’s op tafel. Maar er kwamen ook op sommige van die thema’s nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld het tegengaan van voedselverspilling. Daar wilden wij niet mee concurreren. Daarom hebben we toen gekozen voor twee lijnen. Allereerst het ondersteunen van pioniers en koplopers en de stem van onderop versterken. Zodat die in het beleid ook een plek krijgt en er betere spelregels komen waarmee vervuiling wordt belast en schoon en gezond produceren wordt beloond. Dat is de basis voor eerlijker voedselprijzen, gezond eten en betere boereninkomens. Ten tweede: systemisch kijken naar de nauw met elkaar verbonden thema’s landbouw, voedsel, natuur en gezondheid. Hierdoor kunnen we de overgang van een eendimensionaal productiemodel naar meervoudige waardecreatie en een integrale aanpak beter begrijpen en begeleiden. Dan gaat het om systeem- en transitiedenken en om de juiste interventies plegen op het juiste moment. We kozen voor onze werkprogramma’s drie hoofdthema’s: belonen en beprijzen, de eiwitransitie (meer plantaardig/minder dierlijk) en de integrale en gebiedsgerichte hervorming van het landbouwbeleid.”
Dat heeft geleid tot waar de coalitie nu voor staat: groen boeren, gezond eten, eerlijk rekenen. En tot steeds meer initiatieven van onderop. Wat zie je als oogst van zeven jaar werk?
“Vooral de vele nieuwe initiatieven die er inmiddels zijn geven moed. Begrijp me niet verkeerd: dat is niet de directe verdienste van de Transitiecoalitie Voedsel, maar vooral van moedige pioniers die het aandurven om het echt anders te doen. Die hun nek uitsteken en grote risico’s lopen. Voor mij zijn zij altijd de belangrijkste inspiratiebron geweest. Tot de oogst van de afgelopen jaren behoort ook het veel grotere draagvlak in zowel de markt als de maatschappij voor meer plantaardig en minder dierlijk, de eiwittransitie dus. En ook voor anders belonen en beprijzen, ons derde speerpuntthema, is veel meer erkenning. Maar terwijl het draagvlak is gegroeid blijven harde beleidskeuzes en implementatie nog ver achter. Dat komt vooral omdat er ook nog steeds veel weerstand is. Dat is onvermijdelijk bij grote transities. Maar het is natuurlijk wel teleurstellend.”
Welke voorbeelden prikkelen jou het meest?
Een paar hele mooie voorbeelden, die ook potentie hebben om door te groeien of te worden nagevolgd zijn voor mij Kipster, het Markemodel in de Achterhoek, Hoeve Biesland met zijn combinatie van biologisch voedsel en zorgboerderij en de resultaten met boerennatuur en forse emissiereducties in de Noardlyke Fryske Walden. Ik zie ook veel mogelijkheden voor opkomende concepten zoals Agricycling, Tasty Basics en Ekomenu. Er zijn nu de Caring Farmers, er is een GroenBoerenPlan, er zijn de Eiwitboeren van Nederland, een Healthy Food Coalition, een plan Boerenperspectief, er zijn geweldige biologische en biodynamische bedrijven, tientallen Herenboerderijen en vele CSA tuinders met opgeteld tienduizenden betrokken burgers. En dan noem ik een heleboel initiatieven niet, want zoals gezegd: de transitie is volop gaande en niet te stuiten.”
“Het woord transitie in de ban doen is pure misleiding.”
Dat klinkt bijna als een overwinningsspeech, is de strijd gestreden?
“Nee, nee, je ziet nu dat in de politiek en door het nieuwe kabinet volop wordt ingezet op vertragen en ontmoedigen. Kijk maar hoe minister van landbouw Femke Wiersma probeert het woord transitie in de ban te doen door het te framen als een veroordeling van wat boeren al hebben gedaan. Pure misleiding en onverantwoord. Transities gaan juist over de ambitie om het beter en anders te doen; om het bieden van nieuwe perspectieven in een wereld die vastloopt. Let wel: het huidige landbouw- en voedselmodel leidt tot grote ecologische schade, tot miljarden kosten voor de samenleving, tot boeren die steeds meer in de knel komen en tot 13.000 voedselgerelateerde doden per jaar. Hoezo geen systeemverandering?”
Hoezo, ze mag dat toch gewoon vinden?
“Jazeker, we leven in een vrij land. Maar wat zij doet, samen met de nieuwe meerderheid in de politiek, is de klap waarmee de sector tegen de muur loopt nog groter en pijnlijker maken. Door noodzakelijk beleid uit te stellen, de waarheid te ontkennen of te bagatelliseren. Daarmee draait de politiek de mensen in het land een rad voor ogen. Dat is kortzichtig en buitengewoon onverantwoord. Het leidt tot een kille sanering in de landbouw en voedt de boosheid bij grote groepen mensen. Ik hou mijn hart vast voor de vele boerengezinnen die hier de dupe van gaan worden”.
“De werkelijke oplossingen komen van onderop.”
Transitiecoalitie Voedsel als uitdager
In gesprek met bewindspersonen en andere beleidsmakers waar Willem onze voorstellen heeft gepresenteerd.
Vind jij dan dat de overheid alles maar op moet lossen met subsidies voor leuke linkse hobbies?
“Nee, zoals ik al aangaf komen de werkelijke oplossingen van onderop. Maar het overheidsbeleid is wel noodzakelijk om grenzen te stellen aan onwenselijke en ontwrichtende ontwikkelingen en om de nieuwe concepten te steunen en te borgen. De vervuiler moet worden belast en het goede moet worden beloond. Waarom geen heffingen op inputs met veel negatieve bij-effecten zoals kunstmest, voer en pesticiden? Waarom niet meer steun voor de biologische landbouw die een bewezen en goed gecertificeerde vorm van duurzaamheid is? Waarom geen verplichting voor de voedselindustrie om een deel van hun grondstoffen, denk aan melk, tegen lonende prijs in te kopen bij de meest duurzame boeren? Waarom geen scherpere maatregelen tegen het aanbieden van ongezond voedsel? Zeer belangrijk zijn ook onderzoek, kennisontwikkeling en kennis delen op het terrein van duurzame en gezonde voedselproductie. Allemaal taken waar de overheid haar rol moet pakken.”
Welk beleid is volgens jou noodzakelijk en wordt nu uitgesteld door ontkenning of bagatellisering?
“Noodzakelijk is dat wordt ingezet op gezond en duurzaam voedsel en niet op de hoogst mogelijke productie. Dan gaat het om gesloten kringlopen, om een gebiedsgerichte aanpak, om meer plantaardig en minder dierlijk en om een eerlijke manier van belonen en beprijzen. In de actuele landelijke politiek worden al deze thema’s – vooral onder invloed van de BBB en PVV – nu ontlopen of afgebroken. Kijk naar het getob met het stikstof-, mest- en natuurbeleid, naar het afzwakken van het principe bodem en water sturend en het overboord gooien van het programma voor het landelijk gebied (NPLG). Ik vind het gewoon stuitend”.
“Er is snel een nationaal hervormingsplan nodig dat aansluit op een recent Europees voorstel.”
Maar er zijn toch ook positieve initiatieven van overheden? Wat vind je van de CSRD-wetgeving, die ondernemingen verplicht om te rapporteren over hun impact op mens en klimaat?
Ja, dat is een goede zaak. Het kan meer transparantie creëren, de ketenspelers tot meer actie dwingen en de bewustwording bij consumenten vergroten. Het is een van de onderdelen van een goed overheidsbeleid, maar er is meer nodig om de transitie echt te versnellen. Begin deze maand heeft Ursula von der Leyen haar steun uitgesproken voor een breed maatschappelijk akkoord om in de EU de landbouw- en voedselsector ingrijpend te hervormen. Dat zou voor Nederland een mooi aanknopingspunt kunnen zijn om ook hier tot een vergelijkbaar plan te komen.”
Begrijp je de zorgen en onmacht bij boeren, die de indruk krijgen dat ze niet meer gewaardeerd worden?
“Ja, ik ken die gevoelens heel goed want ik kom zelf uit boerenkring. Ik kan me goed voorstellen dat je moedeloos wordt als je keer op keer je bedrijfsvoering moet aanpassen omdat eerder genomen maatregelen onvoldoende effect hebben. De zorgen bij veel boeren over hun toekomst zijn terecht. Daar moeten we oog voor hebben, zonder de ongemakkelijke waarheid te ontkennen. Want uiteindelijk hebben boeren ook baat bij een beleid dat volhoudbaar is”.
Klinkt goed, maar hoe doe je dat dan?
Om te beginnen moet er een inspirerende visie zijn op de plek van landbouw en voedsel in ‘parkstad Nederland’ in 2040. Die visie zorgt voor richting en ruimte om te investeren maar ook om af te bouwen wat niet meer past. Denk aan hoge inputs en bepaalde vormen van intensieve veehouderij. Ketenspelers van supermarkten tot toeleveranciers moeten veel harder op hun rol en verantwoordelijkheid worden aangesproken. En we kunnen boeren helpen bij de ingrijpende keuzes waar ze voor staan met programma’s als Boerenperspectief dat zich richt op onafhankelijke begeleiding en coaches die boeren niet alleen bedrijfsmatig maar ook sociaal psychologisch begeleiden om door deze moeilijke fase heen te komen. Mits boeren ook bereid zijn te erkennen dat het duurzamer moet en dat dat niet het einde is van hun agrarisch ondernemerschap”.
Transitiecoalitie Voedsel en de boeren.
Willem voelt zich als boerenzoon één met de boeren en had veel overleg met hen.
Maar dat ondernemerschap wordt toch aangetast? Ze mogen niet verdergaan met schaalvergroting en intensivering, terwijl dat decennialang hun inkomen heeft ondersteund.
“Dat klopt, in die zin dat het doel nu anders wordt gedefinieerd. De landbouw is niet meer een sector die zelf bepaalt wat goed is. Markt en maatschappij veranderen en dat geeft juist veel kansen voor ondernemerschap. De bakens worden verzet: gezond en duurzaam voedsel is leidend, de behoefte aan tal van diensten neemt toe. Daarin zitten voor boeren heel veel kansen, bijvoorbeeld op het gebied van ecosysteemdiensten, zorg, recreatie en korte ketens.”
“Veel boerenleiders voelen zich geintimideerd.”
Zo’n paradigma-shift vraagt misschien wel te veel van boeren?
“Een groeiend aantal boeren is die weg al ingeslagen. Maar ja, het vraagt veel. Juist daarom is leiderschap in de Nederlandse landbouwwereld extreem belangrijk. En voor mij ook een punt van grote zorg. Veel boerenleiders voelen zich geintimideerd. Zij zwijgen of kiezen voor een populistische koers. Ze willen of durven het monster niet volledig in de bek te kijken. Clubs als Farmers Defence Force en Trump-achtige types hebben veel te veel invloed. De intimidatie in de sector heeft onaanvaardbare vormen aangenomen. Er is een sfeer van grootspraak en angst ontstaan”.
Of proberen die leiders gewoon hun eigen belangen veilig te stellen? De agribusiness in Nederland is groot en heeft dus nogal wat te verliezen.
“De invloed van met name de toeleverende industrie, dus veevoer, kunstmest, mechanisatie en pesticiden, is groot. En de manier waarop ze die invloed gebruiken is niet in het belang van de boeren, maar vooral in het belang van hun eigen winsten. Aan de boeren voorhouden dat steeds verdergaande intensivering en innovatie de enige weg is, ja zelfs essentieel om de wereld te voeden, is een gotspe. Zo spannen ze de boeren voor hun eigen karretje. Een boerenorganisatie als LTO Nederland neemt hier onvoldoende afstand van. Zij laten zich teveel leiden door defensieve krachten en korte termijn belangen.”
“Doen alsof innovatie de enige weg is is een gotspe.”
En de Transitiecoalitie Voedsel gaat hen dat duidelijk maken?
“We hebben daar zeker een rol in. Maar steeds meer boeren ontdekken het ook zelf. Ze merken dat extensiever werken hun productie inderdaad verlaagt, maar dat ze ook veel minder kosten hebben, omdat ze minder inputs kopen bij diezelfde toeleveranciers. Daarmee worden ze minder afhankelijk en creëren ze ruimte om bijvoorbeeld ook andere functies en diensten in hun bedrijf te integreren. Zoals CO2 opslag, natuurproductie, recreatie of zorg. Daarmee verbreden ze hun verdienmodel en – ook niet onbelangrijk – ze ervaren veel meer maatschappelijke waardering.”
En wat voegt de Transitiecoalitie Voedsel daar dan aan toe?
“We geven de boeren en andere ondernemers en collectieven die dit doen een stem aan de beleidstafels in Den Haag en bij de provincies. Dat doen wij niet alleen, maar we doen het wel vanuit een specifieke invalshoek. Dat is de transitiekunde, dus dat je niet alleen kijkt naar wat een bepaalde maatregel of ingreep nu oplevert, maar dat je het plaatst in een lange termijn ontwikkeling”.
Dat helpt de koplopers?
“Ik zie dat de kennis over hoe systemen en transities werken toeneemt, zowel in de wetenschap als bij maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Daar draagt onze coalitie haar steentje aan bij. En ja, het helpt koplopers als meer partijen hun initiatieven kunnen plaatsen in een structurele ontwikkeling naar een duurzamere wereld.”
Dat antwoord klinkt nogal abstract, net als de meeste transitie-verhalen.
“Eens, we moeten hard werken om de principes te vertalen naar handvatten in de praktijk. In die zin staat het trransitie-denken nog in de kinderschoenen. Het zou veel meer onderdeel van scholing en leiderschapstraining moeten zijn. Ik denk zelf dat vooral de sociaal culturele dimensie van transities meer aandacht verdient. De mens moet weer meer centraal. Want mensen voelen zich vaak niet serieus genomen en komen daardoor in verzet. Daarom pleit ik ervoor dat cultureel antropologen, psychologen en taalkundigen veel nadrukkelijker worden ingeschakeld bij onderzoek en het maken van beleid. Maar vooral: geef de mensen die het moeten doen een serieuze stem en vertrouwen bij zowel de beleidsvorming als de implementatie”.
Transitiecoalitie Voedsel en haar leden en vrienden.
De leden- en vriendendagen van TcV waren iedere keer weer een enorme bron van inspiratie en actie.
Wat zijn de concrete resultaten die jullie hebben geboekt met jullie transitie-aanpak?
“Op elk van onze drie speerpunten zien we vorderingen, maar het gaat absoluut niet snel genoeg. Bij de eiwittransitie hebben we met ons 10-punten-plan flink bijgedragen aan de nationale eiwitstrategie: van 40-60 naar 60-40 plantaardig-dierlijk. We werken nu samen met het bedrijfsleven aan een actieagenda waarin bedrijven het voortouw nemen. In de markt komen er steeds meer initiatieven, bijvoorbeeld recent het gehakt van Lidl met 40 procent erwten-eiwit. De vraag is nu wel wat de politiek met het eiwit-dossier gaat doen. Bij belonen en beprijzen stimuleren we experimenten met true pricing en het denken daarover in beleidskringen bij o.a. Landbouw en Financiën. En we werken aan een meer
fundamentele herschikking van alle financiële en fiscale prikkels in het voedselsysteem; dat is immers hard nodig. Bij de landbouwhervorming – ik noem het nu maar even zo, zodat ook de BBB en minister Wiersma er oog voor kunnen hebben – hebben we met ons rapport Regie op Ruimte flink bijgedragen aan het principe bodem en water sturend en de gebiedsgerichte aanpak. Die gebiedsgerichte aanpak moet in het beleid vooraf gaan aan sectorbeleid en ketenoptimalisatie waar in het verleden alle aandacht naar toe ging. En natuurlijk hebben we bijgedragen aan de versterking van de beweging van onderop, o.a. via onze rol bij de vorming van de Boerenraad, Boerenperspectief, Healthy Food Coalition en het GroenBoerenPlan”.
“De gebiedsgerichte aanpak moet vooraf gaan aan sector- en ketenbeleid.”
Wat is volgens jou de belangrijkste succesfactor voor de Transitiecoalitie Voedsel?
“Onze kracht is dat we een diverse groep sterk gemotiveerde mensen bij elkaar brengen. Dat is allereerst ons team van nu ruim 15 parttimers, die allemaal voor een lage vergoeding of zelfs om niet werken omdat zij de transitie zo belangrijk vinden. Ik heb heel veel bewondering voor deze inzet. Hetzelfde geldt voor de grote groep van experts, boeren, bedrijven en organisaties om ons heen die zich ook belangeloos inzetten. En ten slotte natuurlijk de fondsen die ons in de afgelopen jaren financieel hebben gesteund. Zonder hun hulp waren we nooit gekomen waar we nu zijn”
Vergeet je nu niet de inbreng van een van de aanstichters van dit alles?
“Ik heb de afgelopen zeven jaar een bescheiden bijdrage mogen leveren aan het voorprogramma van de landbouw- en voedseltransitie. Het hoofdprogramma is inmiddels begonnen. Daarin zit veel emotie, pijn, onzekerheid en strijd. Maar het is ook nadrukkelijk een programma met allerlei kansen en perspectieven die door steeds meer mensen worden gezien en opgepakt”.
En jij wordt toeschouwer vanuit de zaal?
“Anderen gaan dit programma verder brengen. Ik sta vanaf nu niet meer vooraan. Vanuit de coulissen zal ik desgevraagd graag nog een bijrol spelen. En waar ik dat nodig vind, zal ik nog zeker van me laten horen. Om goede acties van onderop toe te juichen en aan te moedigen. Om urgentie te blijven benoemen en om verantwoordelijke leiders aan te spreken. Ik denk dat ik me in die rol vrijer zal voelen dan tot nu toe”.
Dat belooft wat. Kun je alvast aangeven waar volgens jou de prioriteiten voor de Transitiecoalitie Voedsel moeten liggen de komende tijd?
“Het zal niet verbazen dat ik dan begin met het blijven steunen van de pioniers en koplopers aan de basis. Dat verdienen ze. Krachtenbundeling en kennisuitwisseling blijven essentieel. Het tweede is meer nadruk op zichtbaarheid in de media, ook van de Transitiecoalitie zelf. Want we zullen het de komende tijd meer moeten hebben van het publiek en de markt dan van de landelijke politiek. Dat kan door de grote uitdagingen zoals klimaat en biodiversiteit dichter bij de mensen te brengen; onder andere door meer oog te hebben voor hun onzekerheden, hun angsten en hun oplossingen. En tenslotte zie ik dat we meer aandacht gaan besteden aan de directe koppeling tussen landbouw, voedsel en gezondheid, ook in combinatie met de bodem waarin ons voedsel groeit. Daar zit veel potentie voor nieuwe business cases”.
Dank voor de goede raad en de toezegging dat die niet stopt nu je binnenkort geen directeur meer bent. En ook voor je besluit om meer tijd te besteden aan je familie. Dat die belangrijk voor je is, lazen we enkele jaren geleden al, toen je jouw droom over de toekomst van de Nederlandse landbouw beschreef in een verhaal naar aanleiding van de geboorte van je kleinzoon.
Het is 28 mei 2040. Mijn kleinzoon Sam wordt vandaag 18 jaar. Nederland puft onder alweer de tweede hittegolf van het jaar. Ons land telt inmiddels bijna 20 miljoen mensen. De economie en het landelijk gebied zijn in de afgelopen periode ingrijpend veranderd. (…)
Was de Nederlandse landbouw 20 jaar geleden beroemd om zijn enorme exportvolume, nu in 2040 zijn onze boeren en de daarmee verbonden leveranciers en afnemers een wereldvoorbeeld voor duurzame en gezonde landbouw. Met de natuur, de consument en de boer zelf als grote winnaars. We eten veel meer plantaardig, biologisch en uit de korte keten en we eten veel minder ultra bewerkt voedsel. Om die reden is de Transitiecoalitie Voedsel enige jaren geleden opgeheven. Er was geen behoefte meer aan een aanjager van de landbouw- en voedseltransitie. Deze transitie is nu een autonoom proces geworden waarin iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheid neemt.
En Sam is inmiddels 18 jaar oud. Hij geniet van de natuurlijke omgeving en het lekkere en gezonde voedsel dat hem dagelijks ter beschikking staat.
PM de volledige droom van Willem is hier te lezen.
“Toen we de Transitiecoalitie Voedsel 7 jaar geleden oprichtten, Willem Lageweg, Natascha Kooiman en ik, wisten we amper waar we aan begonnen, laat staan waar we zouden eindigen. Het was een gezamenlijke intuïtie dat er ‘iets’ nodig was, een vorm van samenwerking tussen veranderaars in de landbouw- en voedseltransitie, onderling leren en lessen vertalen in beleidsbeïnvloeding, bruggen bouwen én confronteren.
Toen we eenmaal een stichting werden lukte het onder Willem’s leiding vanuit het zo goed als niets ‘iets’ te creëren en uit te bouwen de “Transitie-influencer” die de Transitiecoalitie Voedsel nu is.
We krijgen nu politieke tegenwind, maar de onderstroom gaat door. En dus blijft er een rol voor de Transitiecoalitie Voedsel.”
– Jan Paul van Soest
“Het is een hele reis geweest: van het idee om ‘iets’ op te starten om de landbouw- en voedseltransitie te versnellen in 2017, naar een clubje pioniers waarmee we de 10 principes van een duurzaam en gezond landbouw- en voedselsysteem opstelden in een kamertje achteraf, tot nu in 2024 een beweging met voet (of tenminste een teen) aan de grond in het veld. Willem, als verbinder pur sang, heeft de beweging een ongekende kracht gegeven. Wat mij, en ik denk velen die TcV van dichtbij meemaken, raakt, is zijn onvermoeibare doorzettingsvermogen en zijn diepe geloof in wat mogelijk is als we samenwerken.
‘Een gezond leven op een gezonde planeet’, we zijn er nog lang niet, maar laat Willem, die deze leus vol passie leeft, een inspiratiebron zijn om als Transitiecoalitie Voedsel met dezelfde passie door te gaan zolang het nodig is.”
– Natascha Kooiman