Zoek elkaar op, breng samen kansen in beeld en ga aan de slag. Dat is de afdronk van het vierde Plant the Future Diner, waar 230 stakeholders enthousiast het gesprek aangingen over hoe we de transitie naar een meer plantaardig voedingspatroon kunnen versnellen. Zij werden daarbij geïnspireerd door diverse voorbeelden, waarbij de bijdragen uit Denemarken en Groningen in het oog springen.
Dagvoorzitter Harm Edens begon de bijeenkomst in het Haagse Nieuwspoort met een overzicht van de wereldproblemen, om vervolgens aan de zaal te vragen:
“Hebben we honger? Ik denk het wel: honger naar oplossingen”.
Daarmee zette hij de toon voor een positieve bijeenkomst vol voorbeelden en inspiratie.
Vleeswaren
Dat de tijd van polariseren voorbij is, bleek onder andere uit de samenstelling van de groep aanwezigen. Onder hen bevonden zich ook vertegenwoordigers van dierlijke sectoren, zoals zuivelbedrijven en vleesproducenten. Zo gaf directeur Jeroen van der Post van vleeswarenfabriek Compaxo aan dat ze volop bezig zijn om nieuwe producten met (meer) plantaardige ingrediënten te ontwikkelen. En naast het volledig plantaardige Alpro, dat aandacht vroeg voor zijn school-ontbijtactie, was bijvoorbeeld ook zuivelproducent Farm Dairy aanwezig; zij ontwikkelen melk en yoghurt waarin de dierlijke eiwitten deels worden vervangen door lokaal geproduceerde plantaardige eiwitten. En ook uit onverwachte hoek kan de dierlijke sector bijdragen, zo vertelde Wouter van Zandbrink van de Vereniging Schelpdierhandel: mosselen groeien zonder bijgevoerd te worden en leveren zo hoogwaardig eiwit met een lage footprint.
Klimaat, gezondheid, economie
Dagvoorzitter Harm Edens werd steeds enthousiaster bij het horen van deze voorbeelden. Hij vroeg Natascha Kooiman van de organiserende Transitiecoalitie Voedsel om een reactie.
“We zien dat we in de fase van samenwerking komen, zoals die in ons transitiemodel staat omschreven. We weten dat elkaar de maat nemen geen vooruitgang oplevert, de tijd van polariseren is voorbij. En we gaan meer aandacht besteden aan de manier waarop we 60% plantaardig eiwit invullen op een kwalitatieve en gezonde manier. Hetzelfde geldt voor de 40% dierlijk: ook daar moeten we kijken naar welke eiwitten het meest kansrijk zijn: zowel uit klimaat-oogpunt als voor onze gezondheid en economie”.
Ze voegde eraan toe dat deze vooruitgang het resultaat is van blijvend aandacht vragen en experimenteren op weg naar een gezondere verhouding plantaardig-dierlijk in onze voeding. Want het is dit jaar precies 50 jaar geleden dat de eerste bewustwordingsactie werd ondernomen met de advertentie ‘Minder vlees mevrouw, u weet hopelijk al waarom’.
Blijven doorgaan
Uit diezelfde tijd stamt het initiatief van Henk Schouten van het gelijknamige bedrijf dat tot dan toe actief was in veevoergrondstoffen: hij startte destijds al met plantaardige voedingsproducten die vandaag de dag internationaal hun weg naar de consument vinden onder diverse (huis)merken. “Geloof in je aanpak, blijven doorgaan”, vatte hij de kern samen in zijn gesprek met Edens. Die wilde ook van WUR-wetenschappers Stacey Pyett en Marleen Onwezen weten hoe zij naar de ontwikkeling van de eiwittransitie kijken. Pyett wees op de diverse (hybride) vormen die ontstaan en evenveel kansen bieden voor partijen in de keten. Onwezen onderstreepte het belang van samenwerking, ook bij de belangrijke rol die de ‘voedselomgeving’ speelt. Dat laatste werd bevestigd door Annelies van Hierden, impact manager bij HEMA. Zij gaf aan dat er in samenwerking met ketenpartners samen stappen gezet kunnen worden, vooral om de CO2-uitstoot van voeding te verlagen. Waaraan culinair expert Peter Klosse toevoegde dat uiteindelijk de smaak van voeding de doorslag geeft bij de individuele consument.
Visie
Twee rapporten die tijdens het diner werden gepresenteerd laten zien dat er nog veel werk aan de winkel is. Questionmark stelt in een benchmark over de eiwittransitie in de retail vast dat zonder aanvullende maatregelen de doelen niet worden gehaald. En FeedbackEU waarschuwt dat de internationale handel in eiwitten nog steeds de duurzaamheid en voedselzekerheid ondermijnt.
Waar wachten we nog op, vroeg Harm Edens zich af. Een terechte vraag, want onderhuids voelden aanwezigen, onder wie diverse leden van de Tweede Kamer, waarschijnlijk wel dat al die initiatieven en al dat enthousiasme nog beter gedijen als er een inspirerende gezamenlijke visie is. Op dat punt werd de zaal uitstekend bediend door onze key notes uit Denemarken. Oud-landbouwminister Rasmus Prehn vertelde hoe hij samen met alle betrokken partijen de polarisatie buiten de deur hield door verschillende uitdagingen in gezamenlijkheid te analyseren: daaruit kwam een beleid dat boeren nieuwe mogelijkheden biedt, namelijk door in plaats van vee te houden (meer) plantaardige producten te verbouwen, inclusief financiële steun van de overheid om dit te realiseren. Een volgende stap in deze Deense aanpak werd enkele dagen vóór het diner gepubliceerd: de komende jaren wordt in dat land maar liefst 15% van de landbouwgrond omgezet in bos. Met steun van alle partijen, inclusief de landbouworganisaties, die weten dat voor de boeren die blijven een plantaardiger perspectief wordt geboden.
Boter en bacon
Het succes van deze ‘Deense aanpak’ mag verbazen als je je realiseert dat hun favoriete voedingsproducten boter en bacon zijn. Maar Rune-Christoffer Dragsdahl, als vertegenwoordiger van de Deense bond van Vegetariërs betrokken bij de stakeholderdialoog, legde uit dat het desondank werkt als je niet begint met het innemen van ferme standpunten om elkaar daarop te bevechten.
“Vanaf het begin samen problemen analyseren en kansen ontdekken, is het beste recept. En ja, dat vereist leiderschap”, zo vatte hij samen.
Hij en Prehn kregen een warm applaus van de zaal, iets waar Edens niet om hoefde te vragen.
Groningen
Het Deense voorbeeld verdient navolging in ons land, zo was te horen in de zaal. Gelukkig werd dat tijdens het diner ook goed geïllustreerd door het initiatief van de provincie Groningen. Die heeft op basis van een duidelijke visie op de toekomst van de landbouw in de eigen provincie gekozen voor de ontwikkeling van een nieuw gewas: veldbonen. De productie van plantaardig eiwit kan het verdienmodel voor akkerbouwers ondersteunen. Daarmee kan de positie van telers worden versterkt en dat is hard nodig, zo voegde eiwitboerin Anna van der Bijl van Eiwitboeren Nederland toe. In het programma Fascinating, waarin onder andere vier grote landbouwcoöperaties samenwerken, wordt gewerkt aan de opzet van een geborgde keten, inclusief de verwerking van de bonen tot een hoogwaardig plantaardig eiwit voor voedingsproducten, legde directeur Tjeerd Jongsma van Fascinating uit. Het project is een mooi voorbeeld van ketensamenwerking die inspeelt op nieuwe marktvragen, om zo nieuw perspectief voor ondernemers in de landbouw te ontwikkelen, benadrukte Gronings landbouw-gedeputeerde Henk Emmens.
Dat deed hij toen het eigenlijke diner, met plantaardige lekkernijen van The Farm Kitchen, al in volle gang was. De fysieke honger werd gestild met originele creaties van chef-kok Jonathan Karpathios, zoals een salade van geroosterde bietenpartjes met appel, kasha, mierikswortelcrème en gerookte amandelen . En de honger naar eensgezindheid en inspiratie bleef, zo bleek ook tijdens het napraten met elkaar dat nog geruime tijd doorging.