11 april 2023 door Nathalie van Wijkvliet
Het huidige voedselsysteem piept en kraakt aan alle kanten. Proberen te verduurzamen is volgens Frederike Praasterink belangrijk, maar niet dé oplossing. De lector Future Food Systems aan de HAS Hogeschool stelt dat er een systeem nodig is met nieuwe uitgangspunten. En dat begint met het stellen van de vraag “Waar is ons voedselsysteem voor bedoeld?”
Vlak na de Tweede Wereldoorlog was het overduidelijk: er mocht nooit meer honger komen. De landbouw werd ingericht om zo efficiënt mogelijk zo veel mogelijk voedsel te produceren. Dat lukte jarenlang, maar de keerzijde wordt steeds evidenter en de symptomen van een niet-duurzaam systeem steken overal de kop op: bodemuitputting, een stikstofcrisis, klimaatverandering, voedselverspilling, afname in biodiversiteit en boeren die gevangen zitten in een vicieuze cirkel van groot-groter-grootst.
“Met alleen verduurzamen van het huidige systeem komen we er niet”, stelt Frederike Praasterink. “Want dat betekent ‘het een beetje minder slecht doen’ binnen het huidige systeem. Dat is niet genoeg, we moeten de transitie maken naar een nieuw systeem.”
“Zodra je de doelstelling verandert, verander je automatisch het systeem”
Om die transitie vorm te geven helpt het om je – opnieuw – af te vragen waar ons voedselsysteem eigenlijk voor bedoeld is. “Zodra je de doelstelling verandert, verander je automatisch het systeem”, legt Frederike uit. In het nieuwe voedselsysteem zouden gezondheid en welzijn voor mens, dier en planeet de uitgangspunten moeten zijn. “Als dát je doelstelling is, ga je op een hele andere manier te werk. Kijk maar naar de provincie Brabant, waar natuurherstel nu voorop staat. Dit is een andere doelstelling dan economische groei. Zodra je de economie niet meer leidend laat zijn, maar bodem, water en biodiversiteit, maak je andere keuzes.”
De toekomst is nu
Het voedselsysteem is complex en dat maakt transitie niet eenvoudig. Er komt spanning bij kijken, en frictie tussen verschillende belangen. Gelukkig weet Frederike dat er veel initiatieven zijn waarin je de toekomst al ziet doorschemeren. Vanuit het Nationale Wetenschapsagenda programma ‘Transitie naar een duurzaam voedselsysteem’ ziet ze een robuuste beweging ontstaan die steeds meer gaat samenwerken vanuit andere uitgangspunten. Zoals de opkomst van boerderijen waar burgers en boeren samen regeneratief, lokaal en betaalbaar voedsel verbouwen, boeren die zich verenigen via initiatieven als het Groenboerenplan, het feit dat steeds meer mensen plantaardig eten en een economisch model dat het duurzaamste product de meest betaalbare optie maakt.
Samenwerking is de sleutel
Maatschappelijke transities vergen samenwerking en dat betekent dat alle partijen binnen het voedselsysteem een belangrijke rol spelen. Bijvoorbeeld ook de banken. “Er wordt veel gemopperd op de banken, maar ook zij kunnen onderdeel zijn van de oplossing. Kijk maar naar Triodos Bank, die helpt om het nieuwe systeem financieel op te schalen.”
Natuurlijk kan een nieuw voedselsysteem niet tot stand komen zonder steun van de overheid. “Alleen focus op afbraak en inkrimp leidt tot grote weerstand. Het is juist nu belangrijk om een lange termijn visie te ontwikkelen over waar we naartoe willen, wat we willen ópbouwen. Je ontkomt dan niet aan herziening van belastingen en subsidies. Belast je bijvoorbeeld grondstoffen ter stimulering van circulariteit? Of vervuiling, zodat de échte prijs van producten zichtbaar wordt? Beloon je boeren niet alleen voor producten maar ook voor diensten als natuurbeheer, vergroting van biodiversiteit en waterbergend vermogen? En hoe kun je als overheid helpen om de positie van de boer te versterken? Want die is – zeker op internationaal niveau – relatief zwak. Er is een disbalans in de macht. Spelers als mondiale zaadleveranciers en grote voedselverwerkers hebben veel meer macht en lobby-kracht dan de boer. Dat veranderen kan de Nederlandse overheid niet alleen, daar is internationale samenwerking voor nodig.”
Vertrouwen
Frederike ziet een systeem voor zich waarin we ons eten op een natuurpositieve manier verbouwen, waarin we veel meer plantaardig eten, waarin de scheidslijn tussen landbouw en natuur is verdwenen én waarin de economie dienstbaar is aan ecologie, in plaats van andersom. Voedsel groeit overal, dus ook in de stad, en dat kan ook heel high-tech zijn. En wantrouwen, controle en afscheiding maken plaats voor nieuwe waarden zoals verbinding, transparantie en vertrouwen. Ze noemt Herenboeren als voorbeeld, waar biologisch geboerd wordt, zonder een officiële certificering. “Dat komt omdat er onderling vertrouwen is. Zodra je lokaal gaat kopen is er minder controle nodig. Je kent elkaar.”
Om die groene, gezonde en verbonden toekomst vorm te geven is Frederike ook lid van de reflectietafel voor het Landbouwakkoord. Samen met negen andere leden houdt ze het akkoord kritisch tegen het lichten geeft ze advies. “Ik zie mijn rol daarin vooral om de transitieagenda centraal te zetten en te werken vanuit een systeemperspectief: maak een landbouw- én voedselakkoord. En: betrek jongeren. Zij zitten niet vast in het huidige systeem, zijn veel meer bezig met de maatschappelijke opgaven en zoeken naar manieren hoe ze kunnen bijdragen. Met het nieuwe systeem kunnen we laten zien dat wat je doet wél uitmaakt en dat je zelf onderdeel van de oplossing kunt zijn. Dat is toch super?”
Dit artikel is onderdeel van de reeks ‘Woordvoerders van de Toekomst’, die we met MaatschapWij maken. Samen zetten we de visionairs die vooruit kijken én die nu al werken aan een gezonder voedsel- en landbouwsysteem in de spotlights. Lees ook het verhaal van Bregje Hamelynck en Geert van der Veer.