24 april 2023 door Jeen Akkerman
We hebben beter voedsel voor gezondere mensen nodig. De basis is een landbouw- en voedselsysteem dat de natuur niet verder aantast, maar juist herstelt. Maak op basis van die uitgangspunten met alle betrokken partijen een nieuwe inrichting van het Nederlandse platteland, zodat boeren weten waar ze aan toe zijn en zien waar hun kansen liggen. En je zult zien dat het de mensen blijer en gezonder maakt.
Drees Peter van den Bosch heeft een missie. Gezonder eten, dat duurzaam is geproduceerd. Want decennialang streven naar de laagste prijs voor de consument, heeft een voedselsysteem gemaakt dat enorme schade oplevert. Niet alleen voor de natuur en het milieu, maar ook voor ons als mensen zelf. Hoe eerder we kiezen voor een gezondere levensstijl met dito voedsel, hoe beter het zal gaan met onze gezondheid en met de natuur. Dan betalen we dagelijks iets meer voor echte kwaliteit en voorkomen we dat we eens in de zoveel jaar via grote sommen belastinggeld de uitwassen van een ontspoord systeem moeten corrigeren. Bedenk daarbij de zorgkosten – die inmiddels meer bedragen dan alle uitgaven aan eten en drinken – voor een groot deel leefstijl gerelateerd zijn. Zolang we dat uitzichtloze systeem blijven koesteren, kunnen we ook de boer – onze primaire voedselproducent – geen echt perspectief bieden.
25 miljard
De Nederlandse overheid wil nu 25 miljard euro besteden aan onder andere het uitkopen van veehouderijen die te dicht bij natuurgebieden te veel stikstof uitstoten. Allemaal belastinggeld – ongeveer 1.300 euro per Nederlander – dat hooguit een verdere verslechtering van de leefomgeving tegengaat. Het leidt tot verhitte debatten en geblokkeerde snelwegen. Logisch, want er is geen uitzicht op een beter perspectief voor veehouders; zij zien zich gedwongen om nog verder te gaan in het vergroten en intensiveren van hun bedrijf; om kosten te drukken en rente en aflossing te kunnen blijven betalen. Vooral de verdergaande intensivering zal weer nieuwe problemen opleveren, die we dan weer moeten ‘afkopen’ met belastinggeld. Zou het niet verstandiger zijn om dit te voorkomen door dichter bij de natuur te blijven en lokaal gezonder voedsel te produceren en te consumeren? De vraag stellen is hem beantwoorden, vindt Van den Bosch.
Italiaanse vrouwen
Hij vroeg zich al tijdens zijn werk bij Unilever af waar al die grondstoffen voor de voedselmerken van de multinational vandaan kwamen.
“Ken je nog die Bertolli-reclame, waar oudere Italiaanse vrouwen op authentieke wijze pastasaus bereiden? Ik keek letterlijk in de keuken en zag dat de productie niet in een familiebedrijf plaatsvond, maar in één grote fabriek met ingrediënten van over de hele wereld. Het verhaal was mooi, de kwaliteit was ook prima maar wel anders dan voorgesteld en daar had ik steeds meer moeite mee.”
Voor Van den Bosch was het de reden om zijn baan op te zeggen en samen met een compagnon een bedrijf te starten dat lokaal geproduceerd voedsel bereikbaar maakte voor burgers in de stad. Dat bleek 14 jaar geleden een lastige opgave. “We kwamen niet veel verder dan verkopen aan donkergroene klanten, mensen die toch al biologische producten kochten. Om echt impact te maken, waren we misschien te vroeg. En het is erg lastig om op te boksen tegen de mainstream denkwijze in de voedingsindustrie”, blikt hij terug.
Veel, goedkoop, ongezond
Die mainstream gaat er van uit dat voedsel zo goedkoop mogelijk beschikbaar moet zijn voor de consument.
“Daarom halen we soja uit Brazilië, houden en slachten we varkens in Nederland en verkopen we de varkenspoten in China”
,geeft hij een voorbeeld van de in zijn ogen doorgeslagen globalisering van het voedselsysteem. Met alle negatieve gevolgen van dien: klimaatverandering, afnemende biodiversiteit en een cultuur waarin mensen kiezen voor veel, goedkoop en vaak ongezond voedsel. “Lage voedselprijzen en hoge rendementen voor aandeelhouders zijn de twee polen die ons voedselsysteem bepalen. Het wordt tijd dat we andere doelen kiezen.” Eten heeft volgens hem teveel impact op onze maatschappij om het alleen aan aandeelhouders over te laten.
Heffing
De overheid moet een actieve rol gaan spelen volgens Van den Bosch. “Dwingende maatregelen zijn een eerste vereiste, te starten met het belasten van externe kosten. Neem alleen de CO2 uitstoot, toch een van de belangrijkste uitdagingen waar we als mensheid voor staan. Een heffing op CO2 zou een grote verschuiving in ons voedselsysteem betekenen”, zo voorspelt hij. Hij noemt de hausse die de consumptie van avocado’s in Nederland doormaakt. Binnen enkele jaren is het een van de meest populaire vruchten geworden.
“We halen het uit Zuid-Amerika zonder ons zorgen te maken over de ecologische ramp die uitbreiding van de productie daar veroorzaakt op het gebied van water, biodiversiteit en CO2. Mede omdat de CO2-uitstoot van het transport niet wordt belast, kunnen supermarkten de avocado’s goedkoop aanbieden aan de consument. Pas als het echt uit de hand loopt, zoals met de avocado of met de soja in Brazilië, komt er een tegenbeweging en kunnen we proberen de schade een beetje te beperken, laat staan herstellen.”
Von Thünen
Van den Bosch kiest voor een benadering die de schade juist voorkomt. Hij baseert zich daarbij op een klassiek model dat in de negentiende eeuw door de landbouwkundige Johann Heinrich von Thünen werd ontwikkeld. Hij tekende cirkels rondom de stad en stelde vast dat verse bederfelijke producten, zoals groenten en melk, werden voortgebracht in de eerste cirkel, dicht bij de consumenten in de stad. Verder weg ging het om langer houdbare (stapel)producten zoals graan of (gedroogd) vlees.
“De stad groeit – bij afwezigheid van fossiele energie voor transport en koeling – niet verder dan dat het ommeland kan voorzien. De consument koopt vooral lokaal voedsel en de carbon footprint is relatief laag.”
We kunnen en willen niet terug naar de situatie zoals Von Thünen die beschreef. Maar een nieuwe indeling van het landelijk gebied is volgens Van den Bosch een voorwaarde om een duurzaam landbouw- en voedselsysteem te bouwen.
Perspectief
Hij schetst het volgende perspectief: We gaan de komende decennia anders eten, omdat de uitstoot van schadelijke stoffen omlaag moet èn omdat we gezonder willen leven. “Dat betekent bijvoorbeeld meer peulvruchten en minder vlees in ons dieet.” En we gaan ons eten anders produceren, omdat we de kringlopen sluiten en minder afhankelijk willen zijn van export naar en import van buiten de Europese Unie. “Ga voor het gemak uit van West-Europa, bijvoorbeeld een straal van 1.000 kilometer rondom Nederland. Voor dat gebied produceren we wat de markt vraagt, dus steeds meer plantaardig. En we spreken af dat we bijvoorbeeld 70% van ons eten uit die regio betrekken”, noemt Van den Bosch mogelijke uitgangspunten. “Als we het hierover eens zijn, kun je de puzzel gaan leggen.”
Dat mag zo zijn, tot nu toe zijn niet alle betrokken partijen het eens met een dergelijke toekomstvisie.
“Dat weet ik. Ik heb wel begrip voor boeren die zich afvragen wat hun perspectief is. Maar dat perspectief is er wel, als we de belangen van verschillende ketenpartijen scheiden van het wenselijke perspectief voor mens en aarde. We moeten voor iedereen een weg creëren uit de huidige situatie. Maar we moeten wel duidelijk zijn over het toekomstig perspectief en de noodzaak tot verandering.”
Bewijs
Het wetenschappelijke bewijs dat een andere koers noodzakelijk is, stapelt zich op. Van den Bosch wijst onder andere op studies van Imke de Boer van Wageningen UR en op het EAT Lancet rapport, waarin 37 vooraanstaande voedingswetenschappers aangeven hoe we 10 miljard mensen in 2050 goed en gezond kunnen voeden. “Op basis daarvan kun je, naar analogie van Von Thünen, in Nederland gebieden vastleggen. Ik denk zelf aan vier typen: alleen natuur, natuurinclusieve, regeneratieve landbouw gericht op korte ketens, grootschalige regeneratieve landbouw die levert aan foodbedrijven en retail en agro food parken met hoogproductieve landbouw. In de laatstgenoemde kan ook ruimte zijn voor intensieve veehouderij.” Een dergelijke benadering staat ook in het rapport van Johan Remkes. Van den Bosch voorspelt dat bij het aldus opnieuw inrichten van het Nederlandse platteland duidelijk zal worden dat er voldoende perspectief is voor verschillende vormen van landbouw.
“Er is dan volop ruimte voor ondernemers – zowel boeren als ketenpartijen – die maatschappelijke vraagstukken willen oplossen. Die dus gezond en duurzaam eten voor mensen willen maken; in plaats van alleen maar winst.”
Gezonder en blijer
Het komt dus aan op boeren die openstaan voor vernieuwing – dat zijn er volgens Van den Bosch steeds meer – en op leiders die het aandurven om met hun visie aandeelhouders te overtuigen van de noodzaak om verder te kijken dan kwartaal- en koerswinst. En die consumenten niet alleen goedkoop willen voeden, maar ook met kennis willen opvoeden. Kennis over een gebalanceerd dieet dat minder vlees en meer plantaardig voedsel bevat, dat niet van de andere kant van de wereld wordt ingevlogen en dat een lage footprint heeft. “Je zult zien dat het de mensen gezonder en blijer maakt, daar ben ik van overtuigd. OK, het voedsel wordt iets duurder, maar als dat geleidelijk gaat, hoeft het geen probleem te zijn. Kijk maar naar landen als Denemarken en Oostenrijk, waar meer lokaal voedsel tegen een hogere prijs niet leidt tot armoede.”
Heeft hij een tip voor mensen die overwegen om zo’n leider met visie te worden?
“Communiceer een ander verhaal over voedsel. Want nu gaat dat alleen over ‘altijd de goedkoopste’. Dat doe je ook niet als het over een auto of een mobiele telefoon gaat. Het is de hoogste tijd om eerlijke reclame te maken voor voedsel dat ons als mensen weer met de natuur verbindt.”
LANDBOUW & VOEDSEL IN 2040
volgens Drees Peter van den Bosch
- Gezonder en meer plantaardig menu voor alle mensen volgens richtlijnen EAT Lancet
- 70% zelfvoorzienend binnen een straal van ongeveer 1000 km
- Omgevingsfactoren (stad, natuur, bodem etc) bepalen functie van de landbouw in een gebied:
- Natuurinclusieve, regeneratieve landbouw in korte ketens naar de stad
- Grootschalige regeneratieve landbouw voor verwerkte producten en retail
- Agrofoodparken voor hoog efficiënte productie van ingrediënten
“Het wordt tijd dat we andere doelen kiezen dan de laagste voedselprijzen en hoge rendementen voor aandeelhouders.”
Dit artikel is onderdeel van de reeks ‘Woordvoerders van de Toekomst’, die we met MaatschapWij en Jeen Akkerman maken en die mede mogelijk is gemaakt door het programma Duurzaam Door. Samen zetten we de visionairs die vooruit kijken én die nu al werken aan een gezonder voedsel- en landbouwsysteem in de spotlights. Lees ook het verhaal van Dalila Sayd, Bregje Hamelynck en Geert van der Veer of lees hier het verhaal van Frederike Praasterink.