Dr. Jeroen Candel treedt deze maand toe tot de raad van Toezicht & Inspiratie van de Transitiecoalitie Voedsel. Candel (31) is bestuurskundige aan de Wageningen University waar hij onderzoek en onderwijsprogramma’s leidt op het gebied van landbouw- en voedselbeleid. Hij neemt in de raad de plaats in van ir. Frederike Praasterink (lector Future Food Systems aan de Has Hogeschool Den Bosch). Praasterink blijft aan TcV verbonden als lid van de Raad van Impact.
Candel kwam in de voedselwereld terecht toen hij bij de Wageningse bestuurskundegroep een onderzoek startte naar het Europees voedselzekerheidsbeleid. “Daar is mijn interesse voor landbouw en voedsel ontstaan en heb mij daar de afgelopen negen jaar in gespecialiseerd”.
Inmiddels staan er een groot aantal publicaties over landbouw en voedsel op zijn naam. Waaronder het onlangs gepubliceerde boek Tien miljard monden; een bundel die inzicht geeft op de vraag of het mogelijk is om tien miljard wereldbewoners in 2050 op duurzame wijze van voedsel te voorzien. Ondanks dat we op het gebied van milieu, klimaat en gezondheid nog voor een flinke uitdaging staan, laat hij samen met tachtig Wageningse collega’s zien dat er vanuit de wetenschap genoeg ideeën zijn om ons voedselsysteem duurzamer in te richten.
Dat is een geruststellende gedachte. Wat moet er gebeuren om een toekomstbestendig landbouw- en voedselsysteem te realiseren?
“Er zijn geen makkelijke oplossingen voor de uitdagingen waar we voor staan: veranderingen zijn nodig in alle voedselsysteem-dimensies en -activiteiten. Daarvoor moeten alle actoren in het voedselsysteem – van boer en visser tot burger, en van overheid tot financiële instellingen – in beweging komen. In mijn onderzoek laat ik zien dat overheden, van lokaal tot Europees niveau, meer kunnen doen – en misschien moeten – om actoren te helpen om die beweging te maken”, aldus Candel.
Uit het boek komen vijf vuistregels naar voren die ervoor kunnen zorgen dat de wereldbevolking in 2050 duurzaam gevoed kan worden.
- Een circulair voedselsysteem
De voedselproductie moet efficiënter, met minder verliezen, minder verspilling en meer hergebruik van nutriënten en grondstoffen.
- Gebruik de potentie van de natuur
Het is zaak om beter gebruik te maken van ecologische processen in de voedselproductie, om zo de impact op natuur en milieu te verminderen. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van biologische gewasbescherming of door het stimuleren van meer geïntegreerde productiesystemen als voedselbossen.
- Technische innovaties zijn nodig
Digitalisering van de landbouw biedt veel mogelijkheden om de voedselvoorziening te verduurzamen. Bijvoorbeeld door drones, robots, slimme sensoren, etc.
- Kennis alleen is niet voldoende, ook gedrag moet veranderen
Het voedselvraagstuk is niet enkel een wetenschappelijke uitdaging, maar vraagt gedragsveranderingen van alle actoren in het voedselsysteem. Overheden zouden daar een sterkere regierol in moeten spelen.
- Onderken dat voedsel een wereldwijd vraagstuk is
Het is belangrijk om het voedselvraagstuk in internationaal perspectief te plaatsen. Interventies in Nederland en Europa hebben grote invloed op andere delen van de wereld, en vice-versa. Nederlandse voedsel-actoren kunnen een grote rol spelen in het delen van kennis, maar kunnen zelf ook nog volop lessen trekken uit praktijken elders.
Met de recente GLB-onderhandelingen staat deze beweging redelijk stil. Met welk gevoel aanschouw je dit?
“De onderhandelingen zijn wat dat betreft een teleurstelling. De GLB-hervorming loopt nog, maar de tussentijdse compromissen lijken ontoereikend voor het aangaan van de klimaat- en milieu-uitdagingen waar we voor staan. Ook boeren zijn er op de langere termijn niet mee geholpen”.
Is dat ook een reden waarom je bij TcV bent aangesloten?
“De TcV speelt een ontzettend belangrijke rol in het bij elkaar brengen van verschillende partijen in het voedselsysteem en biedt broodnodige kennis en inspiratie voor het realiseren van transitie van het voedselsysteem. Daarnaast helpt de TcV om de ideeën van voedselvernieuwers in Den Haag en Brussel voor het voetlicht te brengen, om zo een ambitieuzer voedsel- en landbouwbeleid te bepleiten. Daarbij is het wel belangrijk om steeds de meest recente wetenschappelijke inzichten mee te nemen in de standpuntbepaling. Ik denk dat ik daaraan kan bijdragen vanuit mijn werk bij WUR en met mijn uitgebreide netwerk in het voedsel- en landbouwonderzoek”.
Wat zijn je verwachtingen van TcV?
“Naast het voortzetten van de huidige, goede werkzaamheden, verwacht ik dat de TcV op termijn nog meer spelers in het voedselsysteem aan zich weet te binden, om zo de impact te vergroten. In het gepolariseerde maatschappelijke debat over landbouw en voedsel kan de TcV voor verbinding zorgen. Daarnaast hoop ik dat de TcV als organisatie kan groeien, om zo op termijn minder kwetsbaar voor bijvoorbeeld het wegvallen van subsidie te worden”.
Wil je nog iets meegeven aan onze leden?
“Hoewel er dit jaar veel somber nieuws is, leven we ook in een tijd waarin de aandacht voor de urgente vraagstukken waar de TcV zich zorgen over maakt toeneemt. Landbouw en voedsel stonden nog nooit zo hoog op de politieke agenda. Dat biedt potentie en hoop voor een versnelde verduurzaming van het voedselsysteem. TcV heeft daar de komende jaren een belangrijke rol in te vervullen”.